De Ierse folkband Lúnasa kan probleemloos worden bestempeld als "supergroep". Voortdurend hoppen Lúnasa's muzikanten van de ene tourbus en luchthaven naar de andere: dit jaar treden ze gemiddeld om de drie dagen live op, met présences in de VS – tot in Hawaï – achter de rug, en met optredens in Nederland en Japan (!) nog voor de boeg tijdens de wintermaanden. Uit dit drukke reisschema blijkt duidelijk dat Lúnasa's muziek gegeerd is bij concertpromotoren en folkliefhebbers wereldwijd, en dat beseft men in Ierland ook: Irish Music Magazine heeft Lúnasa's prachtplaat 'The Kinnitty Sessions' in 2005 bijvoorbeeld gehonoreerd met de titel "beste traditionele album". Voor de betrokken muzikanten levert het lidmaatschap van zo'n succesvol collectief uiteraard heel wat prestige op, maar toch is Lúnasa géén "supergroep" in de betekenis van "verzameling beroemdheden met grote ego's" – wel integendeel. Zo verliet gitarist Donogh Hennessy vlak na 'The Kinnitty Sessions' de band – die hij in 1997 nota bene zélf mee het levenslicht hielp zien – om zich op een nieuw project met de jonge zangeres Pauline Scanlon te storten. Een vreemde zet, want aan de zijde van (de relatief onbekende) Scanlon valt er voor Hennessy veel minder critical acclaim te rapen dan bij Lúnasa. Misschien was de Hennessy het veelvuldige touren beu – wie zal het zeggen. In elk geval zijn Trevor Hutchinson (contrabas), Cillian Vallely (doedelzak), Sean Smyth en Kevin Crawford (beiden fluit) niet bij de pakken blijven zitten, en onmiddellijk op zoek gegaan naar vers gitaristenbloed voor de groep. Een vaste vervanger voor Hennessy is nog niet uit de bus gekomen, maar voorlopig doet Lúnasa beroep op twee gitaristen, die, naargelang de noden, samen of apart worden ingezet – en dit zowel op tournee als op plaat.

Het eerste cd-resultaat van de nieuwe bezetting is het recent verschenen 'Sé' (zeg sjeej: Iers voor "zes", het is immers Lúnasa's zesde langspeler). Anders dan de voorgaande plaat, die live was opgenomen in het Kinnitty-kasteel, is 'Sé' opnieuw een studioalbum geworden. Niet dat dit veel uitmaakt, want de groep heeft er altijd naar gestreefd om op cd zoveel mogelijk het geluid en de sfeer van een live-optreden te benaderen: overdubs en productietechnisch knutselwerk worden steevast tot het allernoodzakelijkste minimum herleid. Deze aanpak is succesvol, want ze drukt de luisteraar met beide oren op het verbluffend snelle en virtuoze samenspel van de viool en de blazers (uileann pipes, tin whistles en low whistles). De afwisselend polyfone (meerlagige) en unisono melodiepartijen van voorvermelde instrumenten zijn zowat het handelsmerk van Lúnasa geworden, hoewel de groep zichzelf nooit verliest in pocherige "complexiteit om de complexiteit": wanneer een bepaalde compositie nood heeft aan een eenvoudige aanpak, dan krijgt ze die óók. Gevoel gaat dus steeds samen met techniek: het lijkt vanzelfsprekend, maar enkel de grootste topmuzikanten kunnen de balans tussen die twee factoren in evenwicht houden.

Het is vooral genieten wanneer Lúnasa melancholische of dreigende gevoelsladingen verklankt via melodieën met mineurtoonaarden, zoals o.a. te horen is op de track 'The Dingle Berries'. De eerste twee majeurfragmenten van deze medley zijn ongedwongen lichtvoetig, waarbij vooral het tweede fragment, de traditional 'Padraig O'Keefe's', een beetje te kinderlijk klinkt: het zachte getik van de bodhran, de hoog pingelende gitaarriffs en de harmonie van doedelzak en viool resulteren er in een dartel, mak danswijsje. Na twee minuten haalt Lúnasa echter het derde medleyfragment uit de kast: het dramatischere en mineurgestemde 'Nessa the Mover', dat strak contrasteert met de easy listening-sfeer van tevoren. Eenzelfde strategie wordt gevolgd op het mysterieus getitelde 'Midnight in Avilés'. Deze track steekt van wal met het softe, vioolgedreven motiefje 'N'Alcondanza': de perfecte soundtrack bij een imaginair Victoriaans melodrama. Lúnasa wekt zo weer de indruk te vervallen in brave, repetitieve sloomheid, maar dat is slechts een schijnmaneuver. Na een dikke twee minuten wordt de beginmelodie – niets te vroeg evenwel – afgelost door 'Soig's Plinn': een scherpe, ietwat manische viool- en doedelzakklank verdrijft de vredige sfeer – alsof donkere wolken zich samentroepen in de romantische, nachtelijke sterrenhemel. Nog even later gaat de suite over in 'Skolan Doubl Plinn', en krijgt het nummer een extra energie-injectie met een pittige contrabas en een ronkende trombone van gastmuzikant Karl Ronan. De aanzwellende tromboneklank bouwt een climax op, die in de laatste seconden van de medley openbreekt, en die wat doet denken aan de dramatische sound van een televisiejournaal-tune. Uiteindelijk kan je je na amper vier minuten nog nauwelijks inbeelden hoe 'Midnight in Avilés' alweer was begonnen: Lúnasa confronteert je continu met onverwachte wendingen in melodielijn, sfeer en tempo, waardoor de meeste tracks op 'Sé' zelfs na vele beluisteringen niets inboeten aan frisheid. Sommige passages op de cd dienen zich weliswaar als overdreven braaf en soms zelfs als kitscherig aan, maar dit behoeft nooit een afstraffing met een druk op de skiptoets – gewoon even wachten volstaat, want voor je het weet laat Lúnasa die tegenvallende sfeer weer naar de juiste zijde kantelen.

'Sé' bezit niet de adembenemende perfectie van 'The Kinnitty Sessions', en biedt zelfs niet het minuscuulste vleugje vernieuwing: een aha-erlebnis zit er voor de luisteraar dus niet in. Dat is jammer, maar anderzijds heeft Lúnasa zóveel klasse, dat het zelfs geen slechte plaat zou kunnen afleveren wanneer het dat expliciet zou proberen. Wie Ierse folk een warm hart toedraagt, zal zich met 'Sé' zeker niet miskopen.

Meer over Lúnasa


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.