Cubaanse muziek is erg in zwang, getuige het succes van groepen als 'El Tattoo Del Tigre' en 'Buena Vista Social Club' en van salsacursussen in parochielokalen allerhande. Dit album van de Cubaanse gitarist-zanger-componist Luis Mario Ochoa zal voor luisteraars die mee zijn met de heersende muzikale mode dan ook geen cultuurschok teweeg brengen. Aangeprezen als 'latin jazz', biedt deze cd een bonte mengeling van son, salsa, jazz, samba en mambo. De titel van de plaat verwijst naar het nonet van frontman Ochoa, dat ondertussen aan zijn derde album toe is en op dit album verschillende gasten mocht verwelkomen.

De vaste kern die we op deze plaat te horen krijgen, het ensemble 'Cimarrón', bestaat ondertussen tien jaar, wat een onvoorstelbare eenheid van klank heeft opgeleverd. Percussie, piano, bas en blazers worden perfect gemengd tot een bruisende cocktail die overal uiterst strak maatwerk aflevert. Het resultaat is ijzersterk tutti-werk, zoals in het openingsnummer 'Como Penélope' tijdens instrumentale tussenspelen en dialogen tussen band en solist. Ook als begeleidingsband valt er weinig op 'Cimarrón' aan te merken: solisten krijgen voldoende ruimte én steun.
Het solowerk is technisch overdonderend: in 'To Brenda With Love' is dat bijvoorbeeld van gastklarinettist en zesvoudig Grammy-winnaar Paquito D'Rivera, die een wervelende samba ten beste geeft en daarbij naast vingervlugheid vooral een verbluffend gevoel voor ritme laat horen. Maar de solisten beperken zich al te vaak tot vakmanschap. De saxofoonsolo op 'Bacurano' is wat dat betreft symptomatisch: hoewel hij erg netjes afgewerkt is, mist deze solo de uitzinnigheid van een leuke jazzsolo en even goed de ritmische goocheltoeren die de Latijns-Amerikaanse muziek zo boeiend maken. Eenvoudiger gesteld: vaak mist dit album bezieling. Op zulke momenten nadert de muziek vervaarlijk dicht de grens van muzak.
De arrangementen zijn van erg wisselende kwaliteit. In 'Alma Con Alma' verpesten de melige strijkers wat een erg mooi duet tussen vader en zoon Ochoa had kunnen zijn: het geheel is overvol. 'Lamento Cubano' is dan weer een toonbeeld van balans en oog voor detail: fijnzinnige begeleiding, introotjes en interludia begeleiden de mooie solo's. Als zanger kan Ochoa overtuigen in deze dramatische klaagzang. Maar dezelfde pathetiek is dodelijk voor zijn cover van 'Old Devil Moon', dat verwordt tot een slappe, inspiratieloze smartlap. Toemaatje is hier de wel erg vrije invulling die de zanger geeft aan de uitspraak van de Engelse taal, waardoor het nummer zelfs ronduit belachelijk dreigt te worden. De solo's redden de boel hier: John Johnson brengt een zwoele, jazzy saxofoonsolo en Russ Little een heerlijke, pretentieloze, hortende en stotende trombonesolo.

Het muzikale vakmanschap dat in deze tien nummers tentoongespreid wordt, lijkt wel voldoende om twee albums mee te vullen. Jammer genoeg maakt een mooi handschrift nog geen goede auteur. Deze plaat blijft op de oppervlakte, al doet ze diepte vermoeden.

Meer over Luis Mario Ochoa & Friends


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.