Dit zesde volume van Andras Schiffs integrale opname van Beethovens pianosonates belicht de vijf sonates nummers 22 tot 26. Het zijn alle vijf sonates uit Beethovens middelste periode, werden geschreven tussen 1804 en 1810 en onderling erg verschillend. Eenvoudige werkjes van bescheiden karakter als twee van de tweedelige sonates op.54 en 78 of de 'alla Tedesca' op.79 wisselen af met grootser opgezette werken als de bekende 'Appassionata' op.57 of op.81a 'les Adieux'. Ze werden alle vijf live opgenomen tijdens een reeks concerten die Schiff in de Züricher Tonhalle gaf.
Misschien omdat deze cd enkele bescheiden, ongecompliceerde sonates bevat (op.54 en 79 bijvoorbeeld) valt Schiffs droge aanpak wat minder in de smaak. In het korte en zonder meer charmerende laatste deel van op.79 lijkt hij op zoek te gaan naar manieren om Beethovens onschuldige melodie toch iets 'extra' te geven. Omdat een sonate als deze zich niet leent tot een krachtinspanning van, wel, 'Beethoveniaanse' proporties, maakt hij deze finale zo onvoorspelbaar en onregelmatig mogelijk, met frases die snel afgebeten worden en melodieën die op de meest onverwachte momenten een nieuwe richting uitgestuurd worden. Ook in langere, bredere frases bezit Schiff een erg directe aanslag, wat meer dan eens een melodielijn breekt. Langzame of introverte delen, zoals het openingsdeel van op.78 komen zo wat bleekjes over. Schiff kan erg bescheiden spelen maar kleur maken binnen een zelfde 'piano' dynamiek doet hij veel minder.
Andras Schiffs piano klinkt overwegend erg droog en strak, met harde accentueringen en heldere bassen. Wie een – onzes inziens eerder intellectueel – genoegen schept in het uiteenrafelen van deze muziek in afzonderlijke stemmen, vindt in een opname als deze genoeg boeiends: Beethovens muziek heeft zelden zo doorzichtig geklonken. Nadeel is dat Schiff veel charme uit Beethovens sonate wegneemt – meer nog dan op de vorige volumes uit deze reeks. Neem bijvoorbeeld het eerste deel van de 'appassionata', dat hier niet echt het koortsachtige, gedreven karakter bezit dat het anders meekrijgt maar eerder verkapt klinkt, voornamelijk dankzij Schiffs bruuske karakterovergangen en zijn manier op mineursecties vaak erg ruw te spelen. Beethovens muziek schijnt ons zo wellicht even revolutionair toe als het voor haar eerste toehoorders moet hebben geklonken maar is dat wel een goede maatstaf voor uitvoeringskwaliteit? Accenten worden doorgaans erg strak gegeven, zoals in het openingsdeel van op.54 en slotakkoorden willen meermaals wat aan de ruwe kant zijn. In de finale van de 'appassionata' komt dat echter goed tot haar recht, dankzij het erg snelle tempo dat Schiff in de coda neemt en zijn verbluffende beheersing van elk razendsnel loopje.
Schiff beheerst deze sonates als geen ander en hij toont een opmerkelijk inzicht in Beethovens muziek. Wij verkiezen toch de ten allen tijde veel meer natuurlijke en soepele uitvoering van iemand als bijvoorbeeld Paul Lewis.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links