Het Swedish Chamber Orchestra geeft met deze opname een nieuwe uitgave uit in een nu al zes cd's tellende reeks met symfonieën, concertos en ouvertures van Beethoven. Hier wordt Beethovens zesde symfonie gecombineerd met zijn drie 'Leonore' ouvertures, werken die hij schreef voor verschillende herzieningen van zijn enige opera 'Fidelio'. Het zou dan ook logisch zijn geweest als de uiteindelijke 'Fidelio' ouvertures mee op de plaat zou hebben gestaan, maar dat is waarschijnlijk een kwestie van te weinig overblijvende cd-ruimte.
Dirigent Thomas Dausgaard kiest voor een lichte, classicistische interpretatie, en is ongetwijfeld veel inspiratie bij de authentieke uitvoeringspraktijk gaan halen. Om te beginnen is er het kleine aantal strijkers, (het hele orkest telt maar 38 muzikanten), dat het orkest terugbrengt naar proporties die gebruikelijk waren in Beethovens tijd. Hierdoor gaat dit kamerorkest erg dichtbij en direct klinken, met een lichte klank die heel rechtuit overkomt. Bovendien is de balans verschoven in het voordeel van de blazers, die dan ook moeiteloos een tegengewicht kunnen bieden aan de strijkers. Enkele mooie solo's, zoals de vogelimitaties in de houtblazers aan het einde van het tweede deel, of de hoornroep in het derde en vijfde deel klinken ontspannen en gemakkelijk. Dit orkest heeft ongetwijfeld enkele goede solisten in huis. Een iets warmere strijkersectie was misschien toch geen overbodige luxe geweest op momenten waar men traditioneel een warmere klank gewoon is: het einde van de symfonie bijvoorbeeld, of de lyrische melodieën van het tweede deel. Daarentegen zijn de strijkers in de snelle delen wel erg accuraat en gemotiveerd, zoals blijkt uit de tremolo's in het vierde deel, die haarzuiver en erg gelijk uitgevoerd worden. Met deze kleine groep strijkers, hoort de luisteraar ook duidelijk de verschillende partijen, komen de begeleidingsmotieven in altviolen, celli of tweede violen goed naar voren, en geven de muziek zo een fris en vloeiend élan mee.
De symfonie gaat in een vrij snel tempo van start, met een eerste deel dat van orkest en dirigent een Haydniaanse lichtheid meekrijgt. Ook het tweede deel wordt tegen een vlot tempo gaande gehouden, maar het zijn zonder twijfel de snellere delen van de symfonie die het sterkste punt vormen op deze opname. Zowel in het derde en vierde deel, als in de 'allegro' secties van de verschillende ouvertures, kan het orkest al zijn duivels ontbinden. Zo komen de snelle passages in de eerste en tweede 'Leonore' ouvertures erg direct en 'to- the- point' over, met scherpe accenten en fraseringen bij de strijkers en korte, snedige interpuncties bij de blazers. Het volkse tafereel in het derde deel van de symfonie komt voldoende energiek over, snel, zonder haastig te gaan klinken, en met stevige bassen die sterk de indruk van een bourdon begeleiding moeten geven. Een beetje extra kracht in de pauken had niet misstaan, maar daar struikelt niemand over. Deze frisse, niet pretentieuze aanpak van een van Beethovens bekendste symfonieën valt misschien niet bij iedereen in de smaak, zeker niet bij hen die oudere opnames van Beethovens symfonieën gewoon is, maar los daarvan is dit ongetwijfeld een van de betere cd's die van deze muziek in de handel liggen.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links