Uit de oude Russische pianoschool is het vooral Emil Gilels die spontaan met Beethoven geassocieerd wordt. De man nam veel Beethoven op en zijn spel was doordrongen van een Europees karakter. De tegenstelling met Richter kan moeilijk groter zijn, want laatstgenoemde wordt tegenwoordig voornamelijk in verband gebracht met het grote Russische repertoire. Voor Tchaikovsky, Prokofiev en Rachmaninov geldt Richter nog steeds als oude standaard waartegen moderne opnames worden afgewogen. In deze Beethoven-opname die het label Supraphon van onder het stof haalde, hoort men inderdaad het percussieve en indringende van Prokofiev terug. Het lyrische in Beethoven, dat de pathetiserende traditie van grote dirigenten en solisten zo vaak heeft uitvergroot, treft men bij Richter dan weer veel minder aan.
Men voelt een enorme partituurkennis en zijn techniek overstijgt het gemiddelde kunnen van menig huidig concertpianist met gemak. Zeker als live-opname is deze prestatie dus buitengewoon. Toch doet deze opname opnieuw de discussie oplaaien over de waarde van oude concertopnames. Er is een minieme achtergrondruis en de remastering is niet perfect verlopen, in die zin dat er een zeer groot balansverschil blijft tussen luide en stille passages. Dat bemoeilijkt het normale luistergedrag in sterke mate. Ook klinken de harder gearticuleerde stukken in de hoogte erg scherp, terwijl de klanken in de diepte soms wegzinken. Bijgevolg moet de luisteraar in feite constant met de volumeknop in de hand het volume bijsturen, waardoor de luisterervaring verder verstoord wordt. Daarmee is ook het voornaamste punt van kritiek op deze opname blootgelegd: het luistercomfort wordt zowel puur geluidstechnisch als door achtergrondgekuch verstoord, wat tegenwoordig met allerhande digitale snufjes veel meer wordt uitgefilterd. Om Richter in dit repertoire te horen, kan men kortom beter de opnames bij RCA of Philips beluisteren, die in studio-omstandigheden werden gemaakt en dus minder live-kwaaltjes vertonen.
De inhoudelijke benadering van Richter kan men tegenwoordig anderzijds niet meer betwisten. Richter is niet voor niets een naam die de geschiedenis is ingegaan als een van de allergrootste solisten aller tijden. Voor zijn temperamentvolle aanpak moet men gewonnen zijn, maar ook wie het liever iets meditatiever of verfijnder heeft, moet erkennen dat Richters fraseringen in de akkoorden zowel als de inhoudelijke lijnen die hij uitzet, van een zelden gehoorde helderheid zijn. De drie sonates die op deze cd te horen zijn, behoren bovendien tot de beste van Beethoven. Met de zevende sonate (opus 10 nummer 3) treft men de jonge Beethoven op het toppunt van zijn kunnen. Vooral in het tweede deel, dat luistert naar de titel 'Largo e Mesto' (waarbij "mesto" melancholisch betekent), zoekt Beethoven naar de diepste roerselen van de menselijke ziel. Hij zou het woord in zijn latere oeuvre nooit meer gebruiken. Richter kiest overigens duidelijk voor snellere tempi, waardoor hij eerder aansluiting vindt bij de stijl van Gould dan bij Arrau - om maar twee grote solisten te noemen. In de volgende sonate, de twaalfde opus 26, waarvan de schitterende 'Marcia funebre' (gespeeld op Beethovens eigen begrafenis) het zwaartepunt vormt, legt Richter ook een duidelijke klemtoon bij de variatievorm in het eerste deel. Beethoven zou pas later, in zijn laatste drie sonates, blijk geven van een grote passie voor deze vorm, maar in zijn opus 26 toont de componist reeds hoe behendig hij met de techniek kon omspringen. Tot slot speelt Richter ook de 23e sonate (de fameuze 'Appasionata'), waarin het compositorisch vernuft van Beethoven zijn culminatiepunt bereikte. In zijn middenperiode had Beethoven steeds gezocht naar een evenwicht tussen emotie en ratio, wat zijn 'Appasionata' duidelijk verheft.
Bij Richter is men aan het goede adres voor schitterende partituurkennis en briljante techniek. Of men al dan niet bestand is tegen iets mindere geluidskwaliteit, moet de lezer doen beslissen deze opname al dan niet aan te schaffen.