Bij haar debuut voor EMI in 2008 werd de Argentijnse pianiste Ingrid Fliter al de nieuwe Martha Argerich genoemd. Haar natuurlijke rubato leverde haar de commentaar op dat ze "geboren was om Chopin op te nemen". Na een integrale opname van Chopins walsen, presenteert Fliter nu haar eerste Beethoven-opname, opnieuw bij EMI. Eerder nam ze al werk van de componist op bij een kleiner label, maar de cd werd nooit echt opgemerkt. Dat is niet helemaal verbazingwekkend, want Beethoven vraagt uiteraard om een totaal andere aanpak dan Chopin. Dat lijkt Fliter, ooit een wonderkind genoemd door diezelfde Argerich, dan weer niet helemaal goed begrepen te hebben. Ze romantiseert Beethoven door middel van slappe tempi en sentimentele rubato's. In zijn geheel maakt ze bovendien te weinig keuzes en mist haar spel innerlijke stuwing. Bijgevolg moet men helaas concluderen dat haar opname met drie prominente Beethoven-sonates niet kan concurreren met de huidige opnamestandaarden en eigenlijk ook faalt in het ontroeren van de luisteraar.

Fliter opent met Beethovens achtste pianosonate, ook wel de 'Pathétique' genoemd. Men hoort hoe Beethoven, als leerling van de pianistieke school van Mozart en Haydn, vanuit een oerklassieke structuur tot een overweldigende eruptie van pathos komt. Zoals in al haar uitvoeringen op deze cd, gebruikt Fliter echter teveel pedaal, waardoor ze de tragiek bij momenten te zwaar aanzet. Het werk verliest zijn luchtigheid en hoewel het vooral de 'Appassionata' en de 'Tempest' zijn waarin Filter een Chopineske benadering gebruikt, toont ze hiermee al dat ze niet geschikt is voor het klassieke repertoire. Voor het slotdeel van de zeventiende sonate ('Tempest', allicht vernoemd naar Shakespeare's tekst), vertrekt Fliter vanuit een veel te traag tempo. De spanning die gekende interpreten zoals Ronald Brautigam op pianoforte en András Schiff op Steinway vanaf de eerste noten terugvinden, kan deze pianiste zelfs in haar finale niet bereiken. De kunst, met name om karakters uit de partituur op te diepen en op consistente wijze tegen elkaar uit te spelen, beheerst Brautigam perfect. De moderne vleugel leent zich misschien minder goed tot een fijnzinnige frasering omdat het geheel snel overladen klinkt, maar Schiff bewijst dat de Brautigam-aanpak toch met finesse vertaald kan worden naar een Steinway. Ook Goulda, de klassieke interpreet bij uitstek, bewaart een helder overzicht op een hedendaags instrument en laat het 'Allegretto' nergens pompeus klinken. Bij Fliter vallen sommige noten echter plompverloren uit de lucht: ze missen richting en alleen de gepathetiseerde zwaarte blijft hangen.

Tot slot speelt Fliter de 'Appassionata', de drieëntwintigste Beethoven-sonate. In het openingsdeel, het 'Allegro assai', is de pianiste alweer te mannelijk en door haar forse uithalen klinkt het werk niet zozeer doorleefd, maar wel ongewoon majesteitelijk. Ook in het slotdeel, Beethovens magistrale 'Allegro, ma non troppo – Presto', is ze te eenzijdig viriel. De pianiste bereikt hierin wel een zekere stuwing, maar die is niet zo verfijnd als bij Schiff en uiteindelijk blijft in Fliters ruwe aanpak alleen het grote gebaar overeind. Met deze opname wordt kortom wel het emotionele aangesproken, maar op een manier die Beethoven oneer aandoet. Fliter heeft drie keer op rij de pathos uitvergroot, en daarbij het intellectuele, de humor en het architecturale grondplan van de muziek verwaarloosd. Haar Beethoven klinkt daardoor minder genuanceerd, rechtlijniger en eenvoudiger. Dat een bepaald publiek Fliter op handen draagt, is kortom begrijpelijk. Wie echter kritisch naar muziek luistert, zal bij het horen van deze opname de wenkbrauwen voortdurend moeten fronsen. Als troostprijs zorgde EMI voor een zeer degelijke tekst bij de cd (met veel musicologische duiding), maar die kan de algemene teneur helaas amper opkrikken.

Meer over Ludwig van Beethoven


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.