Opnames van Beethoven symfonieën doen het niet slecht de laatste jaren: Het London Symphony Orchestra, het Nationaal Orkest van Rusland, het Saarbrücken Radio-Symfonieorkest en het Vlaamse Anima Eterna namen de laatste jaren allemaal hun eigen Beethoven-integrale op. Het Minnesota Orchestra doet het, onder leiding van de Finse dirigent Osmo Vänskä wat trager aan maar brengt met deze eerste en zesde symfonie al het vierde volume uit in een reeks waarmee in 2004 begonnen werd.
Ook op deze uitgave zet Osmo Vänskä de frisse, gedreven toon van de vorige drie cd's voort. Met dynamiek en fraseringen die nauwkeurig gelijk lopen en een engagement van de orkestmuzikanten die de doorgedreven inzet van kamermuzikanten weerspiegelt worden Beethovens eerste en 'pastorale' symfonie heel overtuigend neergezet. De hoekdelen van de eerste symfonie worden met ontzettend veel 'schwung' gespeeld. Dirigent Osmo Vänskä hoeft geen beroep te doen op overmatig luide koperblazers of opvallend scherpe articulaties om Beethovens ritmiek helder en verstaanbaar te doen overkomen. En zo bezitten beide delen een soort van onuitblusbare energie waarbij de spanning die Vänskäs muzikanten opbouwen pas wordt losgelaten als de laatste noot van elk deel gespeeld is. Het scherzo klinkt zo onvoorspelbaar en impulsief als Beethovens muziek hier toelaat. Ook het eerste deel van de zesde symfonie bezit, ondanks de contrasten die Vänskä mooi weet weer te geven, een zelfde soort van energie die de muziek nergens doet verslappen en de luisteraar boeit van de eerste tot de laatste noot. Het langzame deel sleept niet maar krijgt een gezellig kabbelend basisritme mee dat met de zangerige fraseringen in de lage strijkers meer op een trage wals of een ländler begint te lijken. Knappe soli van de verschillende houtblazers geven enkele delen uit deze symfonie een heel poëtisch karakter. Zo worden ook de afwisselende inzetten bij de blazers in het tweede deel erg verstaanbaar gehouden. Het derde deel, een boerenfeest, begint gematigd en zelfs wat voorzichtig maar bouwt gaandeweg op naar een gedurfde eindspurt voordat het vierde deel (de storm) de feestvierders uit elkaar jaagt. Dit deel wordt bijzonder theatraal gedacht, meer bühnemuziek dan klassieke symfonie. Zo houdt Vänskä de inleiding lang genoeg muisstil om de spanning voor de climax tot het uiterste te kunnen drijven. De uitbarsting in dit deel zorgt tot slot voor een mooi contrast met de finale, die extra rustig overkomt. Op massale 'tuttis' drijven de muzikanten hun klank niet tot het uiterste maar komen ze net glansrijk, afgerond en vreugdevol over. Een dergelijke bij wijlen zelfs jubelende finale van deze symfonie blijft zeldzaam want in mindere uitvoeringen zakt het dramatische effect van dit eerder langzame deel vaak door de knieën en dooft de symfonie wat braafjes uit. Zo blijft de interpretatie van deze twee symfonieën weliswaar eerder klassiek maar getuigt hij van erg veel kwaliteit bij de uitvoerders en een feilloos gevoel voor muzikale architectuur.
Meer over Ludwig van Beethoven
Verder bij Kwadratuur
Interessante links