In Vlaanderen loopt het nog voor geen meter. In Nederland gaat het daarentegen hard voor Otto (tweede naam Fons) Wichers, beter bekend als Lucky Fonz III. Toch had Lucky Fonz ook daar wat geduld nodig vooraleer hij een groter publiek bereikte. In 2006 won hij met luchtige, edoch vrij ingetogen muziek, de singer-songwriterscategorie van de De Grote Prijs Van Nederland, één der grootste (zoniet dé grootste) muziektalentenwedstrijden bij de noorderburen. In de schemering van het Nederlandse muzieklandschap bracht hij vervolgens in eigen beheer twee Engelstalige albums uit. De bal ging pas echt aan het rollen toen Wichers gevraagd werd als muzikant voor het populaire tv-programma ‘De Wereld Draait Door’ (2008), waardoor hij zowat de Nederlandse tegenhanger werd van Patrick Riguelle (De Laatste Showband). Dit werd echter opgevat met een meer komische noot, wat nu eenmaal in zijn karakter vervat zit. Na een derde Engelstalige langspeler lag het vervolgens in de lijn der verwachtingen dat Lucky Fonz’ volgende zet er één zou zijn die de weg aftaste van muziek en cabaret: een theatertournee, gebaseerd op woord en, wél een verrassing, Nederlandstalige nummers. De single ‘Ik Heb Een Meisje’ groeide vervolgens uit tot een bescheiden hit en werd de voorbode van een volledig Nederlandstalige album: ‘Hoe Je Honing Maakt’. Hierop wordt hij geruggensteund door z’n band ‘De Felle Kleuren’.
Opener ‘Wat Ik Zou Zeggen Als Ik Het Kon’ wekt even de illusie dat Lucky Fonz III het op ‘Hoe Je Honing Maakt’ niet enkel op het vlak van taal, maar ook muzikaal over een andere boeg gooit. Het nummer is enorm strak, daar het is gebaseerd op een onbuigzame drumpartij en een even inflexibele baslijn. De zang kan hier eerder verhalend worden genoemd, zodat het nummer wat in het vaarwater van rap komt. Het daaropvolgende ‘Ik Heb Een Meisje’ toont Otto Wichers’ meest gekende mediakant: de dartele, vrouwendolle muzikant met een gigantisch meezinggehalte. Onlosmakelijk hiermee verbonden zijn de cabaretachtige teksten die de sfeer in grote mate beïnvloeden. Zinsneden als ‘En ik, ik wil je kusjes geven, waar jij ook maar wil en als ik zeg waar je ook maar wil dan bedoel ik ook echt waar je ook maar wil’ mogen dan ook kenmerkend genoemd worden voor de jonge in Amsterdam gedomicilieerde Nijmegenaar.
Dat Lucky Fonz echter het begin van zijn muziekcarrière zou verloochenen kan geenszins gezegd worden. Nummers als ‘Jongens’, ‘Ooit Was Ik Jong’, ‘Boris’, ‘Hou Je Van Mij?’ en ‘Hel’ ademen nog dezelfde sfeer als tijdens zijn muzikale begindagen, alleen de taal is veranderd. Nog steeds aanwezig is dus de stem die niet altijd even zuiver luidt. Een klok van een stem kan hem niet toegedicht worden, maar het maakt zijn muziek wel behoorlijk charmant.
Een iets meer rockende kant tonen Fonz en z’n Felle Kleuren tijdens ‘Ik Ben Nog Altijd 16 Jaar’, een nummer dat geschreven kon zijn door Doe Maar (het herhalende koortje) en uitgevoerd door Peter Koelewijn, of omgekeerd… Nederpop wordt omarmd tijdens ‘Eigenlijk’ en het minder noodzakelijke ’Het Maakt Niet Uit’. Verder vormt een duet met Janne Schra (tegenwoordig actief als Schradinova) een noemenswaardige passage op ‘Hoe Je Honing Maakt’. Dit laatste is een ‘Liefdesliedje’ dat toont hoe je met een gezonde dosis creativiteit een vermakelijk lied op rijm kan maken, dat natuurlijk voorzien is van het nodige meezinggehalte. Het album sluit ten slotte met het garagerockende en van een zeer toepasselijke titel voorziene ‘Deur Op Slot’. Meer behoeft dit voorlopig niet.
Na drie Engelstalige albums, die overigens heel erg te pruimen waren, lijkt Lucky Fonz III met ‘Hoe Je Honing Maakt’, ook zijn Nederlandstalige vuurdoop zonder scheuren of andere brandwonden te doorstaan. Het grootste verschil, en tevens de meest positieve noot, is dat in Nederland en Vlaanderen nu meer nadruk op ’s mans teksten zal worden gelegd. Zéker één van zijn sterkste punten. Concluderend kan gesteld worden dat verandering van spijs doet eten, met de bedenking dat het voorheen ook al hoegenaamd appetijtelijk was.