Toen in 1997 het titelloze debuut van Louise Attaque uitkwam, ging het hard. De spitsvondige teksten en de melodische folkrock van deze jonge groep ging als zoete broodjes over de bank van de platenboer en in 1 jaar tijd verkocht de groep 400.000 albums. Vooral de single 'Je T' Emmène au Vent' werd in geen tijd een tophit en is sindsdien obligaat meezingmateriaal voor de francofone mens. Twee jaar na de release van hun tweede album, 'Comme on A Dit', besluit het viertal een pauze in te lassen en start het een aantal persoonlijke projecten op, zoals Tarmac en Ali Dragon. Na een periode van vier jaar vonden de jongens van Louise Attaque blijkbaar dat de tijd rijp was voor een nieuwe samenwerking, met een derde album als resultaat.
'A Plus Tard Crocodile' begint na een korte intro meteen met een dijk van een nummer, 'Revolver'. Een opzwepend ritme en een wandelende baslijn zetten de toon voor de typisch pittige, maar ingehouden zang van Gaëtan Roussel. Het nummer bouwt onder begeleiding van viooltokkels telkens naar een vrolijk refrein waarin een ritmisch viooldeuntje de overtoon neemt. Tekstueel trekt Gaëtan Roussel hier een bekende kaart: de poëtische kijk van een eenzaat die verwonderd rond zich naar de wereld kijkt, er zijn bedenkingen bij heeft en eigenlijk gewoon kind wil zijn. Het enige eenvoudige dat in die levenswoestijn overblijft, is zijn liefde voor "jou": "Il y des hommes, si souriants / d'autres aux allures de revolver / la moitié pour maintenant / la traversée du désert / et au milieu de tout ça / il y a moi, qui pense a toi" . Datzelfde thema is ook terug te vinden op de rustige nummers 'Sean Penn, Mitchum', 'Si L' On Marchait Jusqu' à Demain' en 'Depuis Toujours', waarvoor violist Arnaud Samuel prachtige vioolmelodieën schreef. Met 'Salomé' zijn we pas echt aan de folkrock gekomen. Samen met 'Oui, Non' konden deze opzwepende nummers met vrolijke gitaar- en vioolpartijen bijna recht van een Levellers plaat geplukt zijn. 'Nos Sourires' en 'Manhattan' trekken eerder de kaart van funky poprock, met ritmische gitaarakkoorden en een vrolijke jaren '80 sfeer. Een constante doorheen het album is het oog voor een gedetailleerde afwerking. Aanvullende achtergrondgeluiden, vrouwenstemmetjes, piano- of synthesizerloops en subtiele elektronische sfeertjes ondersteunen de drie muzikanten, alhoewel nergens het gevoel opduikt dat de muziek zonder deze aanvullingen tekort zou geschoten zijn. Het zet enkel de integere sfeer die de nummers vormgeeft wat meer in de verf.
Met 'A Plus Tard Crocodile' moest Louise Attaque de verwachtingen van heel wat ongeduldige fans inlossen. De groep heeft dat onmiskenbaar gedaan op een manier die trouw blijft aan de principes die ze groot heeft gemaakt: humoristische melancholie in een gemakkelijk folkrockjasje en gezellige ritmes. Het mooie is dat er tegelijkertijd een grote evolutie in de muziek te merken is en dat er nieuwe invloeden op een fijnzinnige manier in de cd verwerkt zijn.