Geen mens die er niet naar op zoek is: bronnen. De roots van het eigen bestaan, dan wel nieuwe kiemen van waaruit inspiratie kan ontgonnen worden: voor kunstenaars zijn bronnen onontbeerlijk. Klarinettist Louis Sclavis, al ongeveer veertig jaar actief bezig en keer op keer verrassend fris als het op het selecteren van kersverse collega-musici aankomt, dook voor zijn laatste album 'Sources' onder in een wereld die erg veel Oosterse invloeden lijkt te hebben ondergaan. Herhaling speelt een grote rol op de composities die dit album kleuren, de opgepompte ritmiek van bepaalde nummers doet sterk aan primitieve rituelen denken terwijl de vrij zwevende tempi van andere tracks dan weer van Afrika naar het Midden-Oosten vervoeren, dat alles omkranst met echo's in de diepte, die misschien een Westerse invloed kunnen genoemd worden. 'Sources' is dus een vergaarbak van stijlen en kleuren, heel divers getint, maar niet over verschillende nummers heen gedrapeerd. Elke compositie op 'Sources' ademt een sfeer uit eigen aan het idioom van deze band, met als gevolg een plaat die een verslavende werking heeft op wie er de magische kwaliteiten van onderkent.
De bezetting is op zijn zachtst gezegd vreemd te noemen. Waar veel rietblazers ervoor kiezen het tapijt dat een piano of een gitaar is achter zich te laten om meer vrijheid te genieten tijdens het improviseren, laat Sclavis zich juist omringen door beide instrumenten, waardoor onder al zijn improvisaties een dubbel baken van complexe klavier-akkoorden en piepende gitaar-commentaren komt te liggen. Zoals op zijn acht vorige albums voor ECM houdt Sclavis ervan zich te laten meevoeren in een bepaalde atmosfeer, die echter vaak onbenoemd moet blijven omdat de stemming zich nu eenmaal niet door een bepaald woord laat catalogeren. Wat wordt bijvoorbeeld opgeroepen in 'Dresseur de Nuages'? Is dit donker of licht, cerebraal of juist heel intuïtief? De grens tussen dergelijke tegengestelde begrippen lijkt te vervagen en verliest aan belang. Opener 'Près d'Hagondange' is even weinig vatbaar voor een duidelijke etikettering. In ieder geval lijkt dit een drammerige mantra die zich vastpint in het hoofd van de toehoorder, met een strak ritmisch, homofoon patroon dat de huiveringwekkende 'Danse de la fureur, pour les sept trompettes' uit Olivier Messiaens 'Quatuor pour la fin du temps' in gedachten roept. Door de bezetting elders te laten verrijken met klanken van keyboards en Fender Rhodes, lijkt Sclavis er zich overigens van bewust dat heterogeniteit in klank niet moet betekenen dat 'Sources' niet kan aanvoelen als een homogeen geheel. Als Gilles Coronado zijn elektrische gitaar flou aanwendt, en later heel concreet, of Benjamin Moussay stevige piano-akkoorden neerpoot om verderop met onduidelijk gewriemel voor de dag te komen, wordt het des te meer duidelijk dat alles op 'Sources' op een niet te definiëren manier met elkaar verband houdt en uit elkaar voortvloeit, zoals donker ontstaat uit de schaduwen waar het licht onrechtstreeks geboorte aan geeft.
Dijken van nummers genoeg overigens: 'A Road To Karaganda' is ondoordringbaar als een wolkendek dat elk moment in een storm kan losbarsten, het thema van 'Migration' lijkt een gepolariseerde strijd tussen gitaar en klarinet enerzijds en vrij-tonaal prikkende piano anderzijds en voor wie het vergeten was toont Sclavis in 'Along The Niger' nog een keer wat hij waard is als verhalenverteller. Het duurt even voor 'Sources' op zijn plaats valt, en dan nog gebeurt dat niet helemaal: er blijven losse eindjes, precies de reden waarom het spel van voortdurend aantrekken en afstoten tussen de drie stemmen mateloos blijft intrigeren. In dagbladen krijgen figuren van betekenis wel eens de vraag voorgeschoteld welke cd ze zouden meenemen naar een onbewoond eiland. Het abstract-efemere universum dat latent in 'Sources' ligt besloten, maakt dit alvast tot een plaat die in aanmerking komt.