In de lente van 2005 zou Louis Sclavis op het Festival Le Printemps des Arts optreden met een nieuwe band. Daags voor het optreden overlijdt prins Rainier van Monaco, het concert wordt afgelast en Sclavis besluit om met zijn verse band voor welgeteld één dag de studio in te duiken. Het resultaat is 'L'Imparfait des Langues', een schijf die rijk is aan de bij Sclavis zo vertrouwde nuance en verfijning. Bovendien klinkt het album kleurrijk en herbergt het enkele prachtige composities.
Zelfs voor een doorwinterde muzikant als Sclavis moet dit album een klein avontuur geweest zijn, al was het maar omdat hij zich omringde met – op drummer François Merville na – nieuwe namen. Saxofonist Marc Baron is maar net een mid-twintiger. Zijn nerveuze, welbespraakte speelstijl vult mooi de lyrische lijn van Sclavis aan. Voor de kleur zorgen Maxim Delpierre (bas en elektrische gitaar) en Paul Brousseau die met gitaar, keyboards en elektronica voor een extra uitdieping van de verleidelijke Sclavis-esthetiek zorgt.
Dat de studiotijd wat uit de lucht viel, is mogelijk de reden waarom op de plaat enkele korte interludes in beperkte bezetting staan. Enkele malen wordt Sclavis hierin vergezeld door elektronica, maar in 'Annonce' is de Fransman alleen, waarbij hij al zingend in zijn basklarinet het geluid van minarettengezang oproept. In een ander kort stuk is dan weer de elektrische gitaar alleen te horen in een melodie die in scherven en dreunen uiteenvalt.
Deze rockesthetiek, rijk aan distortion en soms zelfs noise duikt ook op in de langere, meer uitgewerkte tracks. In combinatie met de blazers kan dit bij momenten een stevige sound opleveren, maar het meest opvallend zijn de klankschakeringen die in de muziek te horen zijn. Aan de basis liggen melodieën die nooit 100% vanzelfsprekend klinken (wie de steeds herhaalde melodie van het titelnummer kan meezingen, mag het doen), riffs die vaak hoekig zijn maar desalniettemin heel vanzelfsprekend en mathematisch exact uitgevoerd worden en drumpartijen die op tijd en stond de strakke beat durven loslaten.
De virtuositeit van dit ensemble zit daarbij niet zozeer in de individuele exploten, maar in de souplesse waarmee (samen) gespeeld wordt. Zo is het thema van 'L'Idée du Dialecte' een roterend melodietje zonder veel articulatie, waardoor de muziek een vloeibare kwaliteit krijgt die later omslaat in een donkere, filmische sfeer. Ook 'Archéologie' heeft zo'n hobbelend thema met de speelse krulletjes dat hier vaag aan het bigbandrepertoire van de jaren '30 doet denken. Dat belet niet dat de track later de gedaante aanneemt van traag opbouwende psychedelische rock.
Zo krijgt elk nummer op deze cd een eigen sound: een country-achtige, dravende ritmiek wordt in distortion gesopt terwijl sluipende blazers op een brede achtergrond een traag draaiende camerazwenking over een verlaten vlakte suggereren. 'Le Verbe' begint dan weer gelaagd en 'Dialogue With a Dream' getuigt met metrisch onregelmatig herhaalde akkoorden van een doordachte compositie, waarin elektronica, blazers en gitaar versmelten.
'L'Imparfait des Langues' is een fris en gevarieerd klinkende plaat geworden van een band waarmee Sclavis (weer) goud in handen heeft.
Meer over Louis Sclavis
Verder bij Kwadratuur
Interessante links