Het werk van Jay Dee aka J Dilla, grootmeester van de hiphop die met zijn beats het hele hiphoplandschap veranderde, is voor vele mensen een heilig huisje. Toen de man in 2004 op jonge leeftijd overleed, werd hij plotsklaps verheven tot het gezicht van een generatie en cultsymbool. J Dilla’s werk recycleren is dan ook een delicate zaak. Toch zijn er enkelingen die zich er aan durven wagen en het duo Live Footage behoort tot deze dappere zielen. Ze herwerkten enkele van Dilla’s grootste hits met als resultaat: ‘Plays Jay Dee’. Op deze plaat herschreven en herarrangeerden Topu Lyo en Mike Thies Dilla’s grootste werken zonder zich hierbij slaafs aan de oorspronkelijke songstructuur te houden, maar met behoud van de kern. Terwijl Thies de drums en keyboards voor zijn rekening neemt, speelt Lyo cello en integreert hij loops en allerlei elektronica. Wat de sound mee bepaalt, is dat er geen gebruik wordt gemaakt van vooraf opgenomen samples, maar dat alles live geloopt en gestapeld wordt (vandaar: Live Footage). Het resultaat is gelaagde instrumentale muziek waarin een vintage sfeer in de clash gaat met elektronica.
Jay Dee’s funky hiphop maakt plaats voor een meer elektronische jazzy feel die dankzij het samenspel van strijkers en de typische drumsectie, meer dan eens aan Bonobo doet denken. Het korrelige geluid van een vinylplaat die wordt opgelegd zet het herwerkte ‘Lightworks’ krakend in. Een vrij klassieke intro maakt echter snel plaats voor een aangename groove en een loungy sfeertje. Net als in vele andere nummers neemt de cello de zanglijn op zich. Na enkele Dillakleppers (‘Lightworks’, ‘Think Twice’) bereikt de plaat een eerste climax met ‘Stakes is High’. Het nummer begint met een loop die doet denken aan het oeroude computerspel ‘Pong’ en ontwikkelt zich geleidelijk aan tot wat een op tilt slagende computer lijkt. Vervolgens slaat de sfeer volledig om met het atmosferische ‘Got Till It’s Gone’. De oorspronkelijk erg repetitieve Janet Jackson remix wordt met behulp van cellogetokkel, aanzwellende futuristische synths en een etherische drumlijn omgebouwd tot een prachtwerkje. Zeker wanneer de cello inzet en een fluwelen lijn over het geheel drapeert, kan het origineel er bijna niet meer aan tippen. De ene song heeft een meer oosterse sfeer, terwijl de keyboards in andere nummers dan weer aan Daft Punk ten tijde ‘Discovery’ doen denken. Het levert mooie stukjes op waarin de cello en de synths speels met elkaar in conversatie (of discussie) lijken te gaan.
Toch vallen er enkele dingen op aan te merken. De ritmes zijn vaak erg voorspelbaar, oorspronkelijke zanglijnen worden te frequent opgevangen door kneuterige cellolijnen en ook het gebruik van loops brengt een resem problemen met zich mee. Nummers zijn erg repetitief en worden telkens op dezelfde wijze opgebouwd met het stapelen van loops. Bij de overgangen valt het aantal loops drastisch terug waardoor er gaten ontstaan. Dit komt meermaals voor en verbreekt de zorgvuldig opgebouwde flow, wat erg banaal overkomt. Ondanks het repetitieve karakter weet de plaat toch te verrassen met nummers die abrupt overgaan of eindigen op het zoemende geluid van een slecht aangesloten kabel. In beide gevallen is het dan ook even schrikken.
De keuze om het op 8 nummers te houden, goed voor zo’n 31 minuten, bewijst echter dat de muzikanten de minpunten zelf inzagen en is dan ook erg wijs. De plaat krijgt door het ontbreken van zang vaak iets van een soundtrack die lekker wegluistert. Ze is een lekkernij voor elke Dillafan, maar weet ook de ‘Dilladummie’ tevreden te stellen. Live Footage levert nummers die erg aangenaam, maar helaas niet onvergetelijk zijn.