Little Trouble Kids maakt muziek die thuishoort in het niemandsland tussen noisepop, garagerock en alternatieve rock. Voor de hand liggende referenties zijn dan ook Blood Red Shoes en wijlen The White Stripes, maar het duo onderscheidt zich op haar tweede plaat vooral door de opvallende kille sfeer. Door de combinatie van de ijle stem van Eline Adams en het dito gitaarwerk doet de plaat sterk denken aan de postpunk en new wave uit de vroege jaren tachtig.
Die stem is echter meteen ook een van de twee grote minpunten. Het stemgeluid van Adams is dun en puntig, iets dat enkel versterkt wordt door de productie. Dit zorgt, simpel gezegd, voor een stem die niet geschikt is om een hele plaat lang naar te luisteren. Op de beste momenten klinkt Adams dwingend en dreigend, op andere momenten vooral als een mes: scherp en pijnlijk. Wanneer ze zich ietwat inhoudt, zoals op het uitstekende ‘Feed on Love’, levert dit nog de beste resultaten. Reeds eerder genoemde genregenoten Blood Red Shoes slagen er ook in om te rammelen en te kraken, evenwel zonder enigszins aangenaam klinkende vocals in de weg te staan.
Het tweede grote minpunt is het gebrek aan echt memorabele songs. Verschillende luisterbeurten ten spijt slagen songs als ‘Straight A’s’ er niet in om te overtuigen. ‘Publice Appearance Is Everything’ doet zelfs minder dan dat. In minimalistische muziek zoals deze is het van vitaal belang dat de songstructuren overeind blijven. Helaas is dat te weinig het geval, met te weinig mooie melodieën en te weinig songs die bijblijven. Het helpt uiteraard niet dat een aantal nummers (‘Left Right Left’, ‘Anyways’) compleet inwisselbaar klinken.
De betere nummers op ‘Adventureland’ zijn net degene zijn die er wat uitspringen. ‘Marching Blues’ bijvoorbeeld, dat beelden van marching bands oproept door de toepasselijke percussie in het refrein. Het eveneens atypische ‘Kids in Amusement Parks’ is een goed slotnummer. ‘Glamorama’ en ‘Sacred Bone’ zijn dan weer degelijke rocksongs, al was de lange intro bij eerstgenoemde niet nodig. Geen van allen halen ze echter het niveau van het bezwerende ‘Feed on Love’, dat klinkt als een verloren nummer uit 1980 en zich zonder twijfel het beste nummer van het album mag noemen.
Er zit zeker potentieel in deze band, maar de goede momenten zijn nog te schaars om van een echt geslaagde plaat te spreken. Die goede momenten doen voornamelijk het vermoeden rijzen dat de Kids op hun best zijn wanneer ze de door hen bewandelde paden verlaten.