Hij bevindt zich al jaren in de buik van het Belgische jazzpeloton, speelde in meer dan twintig ensembles en nam daarmee platen op voor zowel Igloo, W.E.R.F. als Mogno Music. Drummer Lionel Beuvens kan bezwaarlijk een nieuwkomer worden genoemd, hoewel hij met 'Trinité' nu pas zijn eerste plaat onder eigen naam uitbrengt.
Met zijn werk in bands als aRTET, "Voices" van Nicolas Kummert, het Steven Delannoye Trio en het kwartet van zijn zus Eve Beuvens, bestendigde de nu prille dertiger zijn reputatie als modern traditionalist. Beuvens is bijgevolg geen miscast in conventionele jazzcombo's, maar tegelijk is hij niet ongevoelig voor hedendaagse invloeden en nieuwe technische mogelijkheden. In zijn afstudeerproject Grass Monkeys weerklonken naast Coltrane bijvoorbeeld ook Bach en Radiohead terwijl hij in het semi-elektronische Alien Bitesize een poppy repertoire onder handen nam in het gezelschap van enkele dj's.
Op 'Trinité' kiest hij voor een consequentere koers via moderne, melodieuze jazz met een knipoog naar de traditie. De titel van de plaat slaat op het samengaan van ritme, melodie en harmonie, de drie elementen waar Beuvens als componist het meest belang aan hecht. Vanaf opener 'Jessica' tot afsluiter (en verborgen track) 'The Things Are All You' is het inderdaad een perfect huwelijk tussen deze parameters. De composities moeten het bijgevolg niet hebben van efficiënte thema's en vlotte baspartijen, ze komen tot leven via de evenwaardige bijdragen van de vier musici.
Verrassend is dat Beuvens zijn kompanen voor dit project in het buitenland ging zoeken, meer bepaald in Frankrijk (bassist Brice Soniano) en Finland (pianist Alexi Tuomarila en trompettist Kalevi Louhivuori). Een Europees kwartet dus, dat ondanks de veelal lyrisch gespeelde composities en weemoedige melodieën tevens een gereserveerdheid uitstraalt die eigen is aan het oude continent. Het lijkt wel alsof ze zich moeten excuseren wanneer het even te uitbundig wordt. Enkel in het uitstekende 'Fragile' lijkt de band helemaal los te komen dankzij het desoriënterende bas- en drumwerk en een sterke solo van pianist Tuomarila.
Het gros van de stukken straalt vakmanschap en beheersing uit. 'A' kent een mooi thematische ontwikkeling door de aanzet van Tuomarila en de afwerking van Louhivuori en is daarnaast een van de weinige tracks die zich direct onder de hersenpan weet te nestelen. Met 'Mucho Loco', 'Seven' en 'Jessica' bevat de plaat enkele stukken die aan dezelfde ziekte lijden: ze duren te lang. Beuvens geeft zijn medespelers hier te veel soloruimte, iets waar vooral Louhivuori mee gaat sukkelen. De trompettist komt regelmatig bleek voor de dag (in 'Seven' is de inspiratie even helemaal zoek) en hij lijkt het gewicht van de positie die hem werd toebedeeld niet altijd te kunnen torsen.
De balans slaat uiteindelijk definitief om naar het positieve met de briljante titeltrack, die bewijst dat het kwartet op haar best is in het compacte ensemblewerk. De triniteit bereikt hier haar hoogtepunt, net zoals Beuvens het bedoelde.