Het is niet moeilijk om bij de muziek van Lindigo tribale dansen of rituelen in te beelden. Dramatisch zullen die echter niet zijn, want de troepen van zanger en songschrijver Olivier (Harry) Araste spelen met een opvallend licht en transparant geluid. Bovendien is hun maloyamuziek duidelijk een groepsgebeuren, waarbij Araste’s voorzang beantwoord wordt door een meerstemmig koor dat soms tot tien zangers telt zijn.
Toch overheerst bij de muzikanten uit Réunion eerder een sober geluid, zeker wanneer de stemmen louter begeleid worden door traditionele percussie-instrumenten. Waar die in het openingsstuk ‘Bal Gayar’ nog eenvoudig klinken, worden die later meer uitgewerkt, zowel ritmisch als in gelaagdheid. Zo blijven stukken als ‘Buffalony’, ‘Maloya Power’ en ‘Madagasikara’ boeiend dankzij de ritmische veranderingen, de breaks en de plotse stops, ondanks de bescheiden bezetting van soms niet meer dan dof klinkende trommen.
Wanneer het geluid van de ngoni of de balafon wordt ingevoerd, gebeurt dit aanvankelijk heel bescheiden en eenvoudig, waarbij de korte, herhaalde motiefjes het repetitieve karakter van de muziek versterken. Meer uitgewerkte partijen maken het geluid rijker, wat gecombineerd met het snellere tempo in ‘Joanes’ resulteert in sprankelende, sonore draaikolkjes die de muziek een heel aparte zwier geven.
Een laatste stap in is de inbreng van instrumenten als basgitaar en accordeon dat meer dan eens vergezeld gaat van een dub-achtig echo-effect. Naar het einde van de cd gaan deze geluiden meer overheersen en verdwijnt het tribale effect. Zo is ‘La Rua’ een volledig instrumentale track, waarbij de afwezigheid van de stemmen niet voldoende opgevangen wordt. Instrumentaal het rijkst klinkt ‘L’amour’, maar hier wordt de klassieke voor- en nazang dan weer opgegeven voor een meer westers songverloop.
Het is echter in afsluiter ‘Nou Nou Ve’ dat het traditionele maloya-geluid het verst weg is. De op voorhand opgenomen koorstemmen, de beat en het heel fijne geluid, met soms amper hoorbare laagjes, maken van deze track duidelijk een studioproduct. Niets om beschaamd over te zijn, maar Lindigo klinkt toch frisser in een authentieke, akoestische bezetting.