De Chinese saxofonist Li Tie Qiao bracht in 2008 met 'Wind of Lunacy' zijn eerste solo-album uit, waarop hij te horen is op alt- en tenorsaxofoon met permanente hulp van de effecten (echo, onherkenbare vervorming, stapeling) van de Boss VF-1. Op het album laat hij zich horen als een heel klankgericht en -bewust muzikant. Melodie en ritme zijn ondergeschikt aan, of staan helemaal in het teken van de sound. Dat hij daarbij zijn saxofoon al eens durft demonteren en alleen spelen op het mondstuk of net op de buis van de sax, zonder mondstuk, zet daarbij de deur wagenwijd open voor hermetische abstractie. Toch is dat duidelijk niet de richting die Qiao uit wil.
Zoals hij zelf aangeeft in de korte beschrijvingen van de tracks, wil hij met de verschillende stukken op 'Wind of Lunacy' gevoelens of situaties verklanken, waarbij hij meer dan eens naar herkenbare geluiden grijpt die gemakkelijk te herkennen zijn in de muziek: wind, regen of het stuiteren van een pingpongbal. Sfeerschepping en expressie zijn voor Li Tie Qiao dus geen loze begrippen. Tegelijkertijd is de muziek geen loutere illustratie. Van de oppervlakkigheid en de gemakzucht die al eens met beschrijvende muziek gepaard gaat heeft de saxofonist geen last. De klanken die de atmosfeer zo duidelijk schetsen worden voor hem materiaal waarmee hij aan de slag gaat en waarmee de muziek op- en afbouwt, vervormt, verkleurt of gelaagd aangroeit.
Zo hebben de tracks van 'Wind of Lunacy' nog voldoende muzikale inhoud om te boeien en kan de saxofonist de luisteraar voldoende prikkelen om zijn eigen verhaal op te bouwen vanuit het duidelijk herkenbare materiaal. Daarenboven laat Li Tie Qiao de geluidsterreur links liggen en hanteert hij een esthetische klank die hij onder controle weet te houden zonder dat die aan expressiviteit inboet. Free-exploten als een piepende hoogte of janken krijgen wel een natuurlijke plaats in het geheel, maar blijven ondergeschikt aan de sfeer van het geheel. Hetzelfde geldt voor het "zuivere" melodische spel dat eigenlijk alleen te horen is in de cirkelende progressies en sequensen van de titeltrack.
Van alle nummers op 'Wind of Lunacy' is 'Dead Forest' het meest indrukwekkende. Met de vervormende mogelijkheden van de elektronica schaaft Qiao aan een klankstuk dat de mysterieuze klankpracht heeft van de natuurgeluiden van Chris Watson. Door het stapelen van lange klanken met uiteenlopende intensiteit, toonhoogte en vastheid (nu eens vluchtig, dan weer stevig) spuit Qiao een ondoordringbare mist. In de waas doemen onrustwekkende echo's op van vleugelslagen, neerstrijkende zwermen insecten, een sissende adder of een gevaarlijke schreeuw van een onbekend soort aap. Comfortabel is anders, maar de luisteraar is dan ook een ongewenste indringer in een wereld die niet voor hem bedoeld is. Het afsluitende 'Pingpong' klinkt frivoler. Kortgeknipte en repetitieve stuiterritmes in verschillende grofheden, toonhoogtes en kleuren worden geleidelijk aan korter op elkaar gedrukt en worden afgewisseld met melodische bewegingen en gestes. Zo slaagt Li Tie Qiao er ook op dit herkenbare nummer in om toegankelijke beschrijvingen te combineren met een echte muzikale inhoud: een prestatie die op zich al kan tellen.
Meer over Li Tie Qiao
Verder bij Kwadratuur
Interessante links