Het Britse Brodsky Quartet draait al meer dan dertig jaar mee aan de top van de internationale kamermuziekwereld. Naast de grote klassiekers uit de kwartetliteratuur maken ze regelmatig uitstapjes naar minder bekend gebied. Daartoe behoort ongetwijfeld ook het oeuvre van de Tsjech Leoš Janáček (1854-1928) wiens strijkkwartetten centraal staan op deze cd. Dit wordt aangevuld met een vioolsonate en met 'Pohádka', een werk voor cello en piano. Hiervoor wordt beroep gedaan op pianist Martin Cousin.
De muziek van Janáček is moeilijk onder één noemer te vatten. Nu eens gaat hij hard en expressionistisch te keer, dan weer laat hij de romantiek de bovenhand halen. Een constante is daarentegen de passie en de droefgeestigheid waarin alles baadt. Zelfs in schijnbaar opgewekte parafrases op de Moravische volksmuziek, zoals er in het eerste kwartet enkele voorkomen, klinkt die droefheid door. Dat bereikt Janáček onder meer door de violen in uitzonderlijk hoge regionen van hun tessituur te laten spelen, maar ook door het gebruik van wringende harmonieën die het majeurbeeld duidelijk verstoren. De vertolking van de Brodsky's is bovendien van een dusdanig snijdende intensiteit - waarbij ze het brutale niet schuwen - dat de muziek door merg en been gaat. Ook in het tweede strijkkwartet, dat Janáček schreef na een afgewezen liefde, hebben ze direct de juiste sfeer te pakken. De warme, verleidelijke klank die ze creëren in het Adagio demonstreert tot in de perfectie het onvervuld verlangen waarmee de componist het schreef. De snelle delen in dit kwartet – waarvan de ondertitel 'Intimate Letters' is - zijn misschien minder scherp dan in het eerste, maar halen hun sfeer daarentegen uit de wel erg weinig verhullende climaxopbouw waardoor ze worden gekenmerkt. Onder impuls van de erg energieke eerste violist Andrew Haveron lukt het kwartet erin om die opbouw steeds perfect te doseren. Zo houden ze de aandacht van de luisteraar van begin tot eind vast. Andrew Haveron blinkt nog meer uit in de beklemmende vioolsonate. Zijn vurige virtuositeit krijgt stevig weerwerk van het parelende pianospel van Martin Cousin. Het tonalere 'Pohádka' geeft Cousin de kans om zijn meer lyrische kant te tonen, al is het vooral celliste Jacqueline Thomas die de aandacht naar zich toe trekt. Met haar expressieve toon tovert ze heerlijk warme kleuren uit haar instrument en bewijst ze zich als een meester in melodievoering.
Deze cd biedt een warm pleidooi voor de te weinig gekende muziek van Leoš Janáček. Als er al een bedenking naar boven komt bij het beluisteren, dan is het dat de opnameklank niet altijd even uitgebalanceerd klinkt, wat vooral in de climaxen stoort. De meeslepende vertolkingen doen dat bezwaar echter gauw verdwijnen.
Meer over Leoš Janáček
Verder bij Kwadratuur
Interessante links