Met 'Carbon Glacier' is de Amerikaanse singer-songwriter Laura Veirs toe aan haar vierde album. Wie vertrouwd is met het vroege werk van Leonard Cohen en Joni Mitchell (of, recenter: Ryan Adams en Beth Gibbons & Rustin Man) zal in Veirs' muziek reminiscenties aan haar sterkere voorgangers ontdekken. 'Carbon Glacier' is immers een cd met opvallende hoogtes, maar helaas ook met opvallende laagtes.
De plaat begint alvast goed met het uitstekende 'Ether Songs', dat de luisteraar helemaal in de stemming brengt voor een flinke portie melancholie. Veirs' akoestische gitaargetokkel wordt erg spaarzaam begeleid door harmonium, cello, contrabas, tamboerijn en een streepje synthesizer. Ook in de tekst is het al weemoed wat de klok slaat: "Souls lost out in the ether of death / come back wise in the eyes and the arms of the newborns". Het tweede nummer, 'Icebound Stream', is evenzeer van een hoog niveau. Veirs haalt prachtige mineurklanken uit haar banjo, en producer-drummer Tucker Martine (die eerder samenwerkte met o.a. Bill Frisell en Modest Mouse) zorgt voor subtiele accenten in de percussie. Eyvind Kang (viool) en Lori Goldston (cello) dragen invloeden uit de zigeunermuziek bij.
Op het erg mooie 'Shadow Blues' na, kan Veirs het niveau van de eerste twee songs niet aanhouden. 'Rapture', een combinatie van een klagerige melodie met rudimentair gitaarspel, lijkt zó te zijn weggelopen uit 'Songs From a Room' van Cohen. Jammer genoeg heeft Veirs (nog) niet voldoende tekstschrijverstalent in huis om echt te beklijven: "And doesn't the tree / write great poetry? / Doing itself so well" is net iets te new-age-achtig om goed te zijn. Het bijna psychedelische 'The Cloud Room' past door het gebruik van naïeve moog-synthesizer-klanken (en een nog naïevere tekst) stilistisch niet echt bij de rest van de plaat. 'Snow Camping' begint goed, maar vanaf het moment dat vier kinderen backing vocals bijdragen, wordt het nummer zo goed als onbeluisterbaar. De ballad 'Wind is Blowing Stars' lijkt Veirs in een stream-of-consciousness te zingen, maar daardoor zingt ze ook enkele keren lichtjes vals. Het is zonde dat men niet de moeite heeft gedaan om het nummer opnieuw op te nemen. 'Riptide' lijdt aan hetzelfde euvel: alweer maakt Veirs enkele storende vocale foutjes, waardoor het potentieel sterke nummer eerder klinkt als een demo. Producer Martine zou hier moeten ingegrepen hebben. Veirs vult haar cd verder nog op met twee overbodige instrumentale nummers: het gitaarriedeltje 'Anne Bonny Rag' (dat sterk aan het traditionele folkgeluid van Bert Jansch doet denken) en de soundscape 'Blackened Anchor' (die schatplichtig is aan Sigur Rós).
Laura Veirs weet hoe ze goede songs moet schrijven, maar ze maakt een fout die velen maken: ze is te snel. Ze brengt een plaat uit waarop nog niet genoeg goede nummers staan, en enkele van die nummers zijn op een overhaaste, nonchalante manier gezongen. Hopelijk neemt Veirs op haar volgende cd wat meer de tijd: wie weet tot welke mooie resultaten dat dan zou kunnen leiden...
Meer over Laura Veirs
Verder bij Kwadratuur
Interessante links