'Daïssa' betekent in de taal van de Roma-zigeuners zowel 'gisteren ' als 'vandaag'. Buiten een linguïstisch interessant weetje maakt het dat woord ook een uitermate geschikte titel voor de cd die multi-instrumentalist Jean-Marc Zelwer nu met een horde muzikanten heeft bijeen gespeeld: de muziek erop is stevig geaard in tradities allerhande, maar is tegelijkertijd ook vernieuwend.
De muziek is een ware smeltkroes voor invloeden uit alle windstreken. Er is een zeer duidelijke invloed vanuit de klezmer, vooral in de vocale nummers, die dan ook bijna altijd in het Jiddisch zijn gezongen (bijvoorbeeld 'Birobidjan'). Daarnaast is er een duidelijke zigeunerinvloed, in zoverre dat als één stroming kan beschouwd worden. Dit uit zich ondermeer in het veelvuldig gebruik van lage koperpartijen als beukende ritmische basis voor veel nummers en de virtuoze solostijl van de violist. En in 'Terra Incognita' horen we zelfs wat Indische invloed meeklinken in het wat klagerige spel van de viool en diens ongebruikelijke harmonieën. Daarnaast dient gezegd dat 'La Kumpania Zelwer' ook elementen uit het cabaret en straattheater gebruikt. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat er vaak een burleske, circusachtige sfeer ontstaat, bijvoorbeeld in 'En retard pour la Messe'. De woede op deze cd is bijna altijd potsierlijk, de vreugde is de dronken vreugde van verlepte kroegen op donderdagavond en de nostalgie overdreven sentimenteel. Deze cd gaat echter niet vervelen, aangezien dit ook afgewisseld wordt met subtiel bloedmooi werk. Het vrij lange 'Trotz Alledem (Malgré tout)' zet in met een intrieste accordeonsolo, die bijval krijgt van een werkelijk zingende cellopartij waarop wat later ook de violist meezingt. Ietwat later neemt de piano en de accordeon over, zodat we terechtkomen in een veel minder puur droevige maar toch nostalgische muziek die sterk doet denken aan de filmmuziek van 'La fabuleux destin d'Amelie Poulain'. (Dit is allicht ook deels te wijten aan het repetitieve pianomotief, zoals er ook een aan de grondslag ligt van 'Kiddush-Ha-Shem'.) Naar goede gewoonte eindigt ook dit nummer in een stevige ritmische climax met percussie bij de vleet en de trompet die het hoogste woord voert. Het solistenwerk is overigens bijna altijd uitstekend, maar de violist is ronduit spectaculair in bijvoorbeeld 'Lekhayim!', waar hij buiten feilloos zeer snel en meerstemmig werk neer te poten, ook moeiteloos de hoogste nootjes loepzuiver uit de snaren strijkt. Effecten allerhande alsook minder voor de hand liggende instrumenten worden veelvuldig gebruikt. 'Belagan', een pseudo-sinister circusnummer, steunt volledig op het repetitief motief van een 'glazen-flessen-xylofoon'. Hier en daar horen we een elektronisch gemanipuleerde spookstem. 'Trois p'tits tours et puis savon' is dan weet schijnbaar opgenomen op het perron van een of ander station. Daarnaast kan men gesamplede vogels, wasborden, gemanipuleerde stemmen allerhande enzovoorts terugvinden. Het album eindigt overigens met een galopperend paard.
'Daïssa' is een schijfje zonder grootse pretentie en nodeloze complexiteit, maar boordevol vakwerk, vitaliteit, authenticiteit en leuke gekte.
Meer over La Kumpania Zelwer
Verder bij Kwadratuur
Interessante links