Pianotrio's: al te vaak bands gecentreerd rond een pianist die het geluid helemaal naar zich toe trekt. Niets is echter minder waar voor wat het huidige Kris Defoort Trio betreft: met Nicolas Thys op bas versierde Defoort een oude bekende wiens elektrische basgeluid zich niet laat wegcijferen uit het geheel, en de jonge Gentse snaak Lander Gyselinck zorgt op de drums voor stevig ritmisch weerwerk dat vaker tegendraads provoceert dan met de stroom mee kabbelt. 'Live in Bruges' is dan ook een trioplaat gesmeed uit drie totaal verschillende karakters, wat zich vertaalt naar bijna een uur heel diverse muziek, waarin de vaste bedevaart van thema naar solo en terug ruw wordt doorbroken. Er is veel ruimte voor collectief gemijmer, waarin de drie spelers heel natuurlijk aansluiting vinden bij elkaar. Wanneer iemand als Defoort dan toch de improvisatoire toer opgaat en de centrale spil vormt, cirkelt een dwarse begeleiding om hem heen en vaak wordt de ritmesectie dan gaandeweg even prominent als de pianist zelf.
In totaal veertien nummers brengt het Kris Defoort Trio, waarbij het einde een cyclische verwijzing is naar het openingsnummer. Dit is een dansbare opener, waarin Defoort een muur van akkoorden optrekt, waar Ghyselinck en Thys behendig omheen walsen. Het karakter heeft iets van de technojazz van Christian Prommer, de Duitse producer die met zijn 'DrumLesson'-albums plots een housepubliek deed trippen op jazz. Ook Ghyselinck is iemand die in zijn aanpak steevast zoekt naar aanstekelijke, dikwijls stoutmoedige invalshoeken die de luisteraars onderste ledematen niet onberoerd laten. Zo strak en spitant composities als 'Tokyo Dreams', zo weinig beklijvend zijn korte intermezzi als 'Riffing Kris', 'Riffing Nic' en 'Riffing Lander'. Ook 'Lost Night', dat twee keer terug keert, zuigt de luisteraar maar gedeeltelijk mee. Defoort heeft immers de neiging om, net als op zijn gelijktijdig verschenen 'Live in Tokyo', het bedachtzame karakter erg breed uit te smeren, dit soms op een al te trage manier. Ghyselincks krassen, Thys aangehouden gonzen en Defoorts secuur uitgekozen noten zorgen weliswaar voor een sacrale sfeer die blijft nazinderen, maar meer dan een filmische onderstreping van een bepaalde sfeer lijken deze nummers niet te zijn. Interessanter is wanneer het trio vanuit een slepende, intellectuele grondlaag iets laat groeien. Dit hoeft daarom niet concreet te zijn, zoals het fragiele 'Butterfly Chronicles' bewijst, dat ook op Defoorts soloplaat te horen was in een minder indringende versie. Het thema wordt in deze versie beduidend minder uitgemolken en de uitwerking is emotioneler, onder meer dankzij Thys spaarzame maar erg gepaste invulling aan de zijlijn.
Het ware feestmaal bestaat echter uit de meer up-tempo nummers, waaronder een geestig 'Bebop Dreams', waarin Defoort zijn twee kompanen expliciet ruimte geeft. Ook 'Laughin' Away' bevat onverwachte ideeën die met de nodige geestdrift worden uitgewerkt, terwijl 'Le Lendemain du Lendemain' terugkeert naar de dansbare jazz van de opener. 'Diepblauwe Sehnsucht' heeft dan weer een aardig soundtrackgehalte en ook 'Le Vent des Landes' is meer soundscape dan doorsnee ballade.
'Live in Bruges', een plaat die overigens zonder publiek lijkt opgenomen te zijn, schippert kortom heen en weer tussen sfeerwerkjes en meer uitzinnige jazztracks, die een mooie uitkomst zijn van de denkoefening rondom de vraag hoe jazz vandaag met ritmes en een elektrisch instrumentarium toch echte jazz kan blijven. Met Thys wollige klank is de funk nooit veraf en dat Ghyselinck aardig durft doordrammen in een quasi rock-context weten Gentse cafébezoekers maar al te goed. Desondanks is 'Live in Bruges' vooral een product eigen aan dit trio. De 100ste release bij de Brugse platenmaatschappij W.E.R.F., misschien wel het meest prominent Belgische jazzlabel van dit moment, is er een waar de raad van bestuur trots op mag zijn. Defoort en W.E.R.F. bewijzen dat ze, als voortrekkers van de Belgische jazzbeweging, niet op hun lauweren willen rusten, maar bereid zijn het avontuur van de voorbije jaren zonder concessies aan de vastgeroeste liefhebbers, verder te zetten. Op naar plaat nummer 200?