Ooit was het anders, maar inmiddels kijkt niemand er nog raar van op: solo-albums van jazzpianisten worden met de regelmaat van een klok opgenomen. Jazz, in een ver verleden de dansmuziek bij uitstek, ontwikkelde zich door de jaren heen steeds meer tot een medium dat moest toelaten om het hele gevoelsleven van musici op tafel te gooien en solitair instrument nummer één, de piano, werd natuurlijk in een klassieke context reeds lang gebruikt als emotioneel improvisatiemedium. Dat componist en pianist Kris Defoort ter gelegenheid van de honderdste release van het W.E.R.F.-label een van zijn soloconcerten liet registreren in Tokyo (in het kader van een driedelige cd-box rond zijn muziek die de verjaardag van de platenmaatschappij bezegelt), mag dan ook geen verassing heten. De laatste jaren werd de jazzliefhebber wat dit genre betreft op heel wat moois getrakteerd, met schitterende cd's van Vijay Iyer, Craig Taborn en Keith Jarrett als voorbeelden die nog fris in het geheugen zitten. In vergelijking met deze meesterlijke improvisators toont Kris Defoort zich een stuk meer terughoudend. De pianist, in ons land niet geregeld te zien in solo-verband, heeft waarschijnlijk minder ervaring met het gegeven en dat vertaalt zich naar een plaat die veel aftast, in een gestaag, goed volgbaar tempo.
De zes improvisaties die Defoort op 'Live in Tokyo' laat horen, weerspiegelen een muzikant die zich lustig wentelt in weemoedige sferen, duidelijk op zoek naar een notenpalet en genietend van de gevoelsmatige tapijten die hij uitspreidt. Defoort lijkt zichzelf geregeld in het gezicht te slaan en tracht zijn meanderende lijnen dikwijls een andere wending te geven, zoals in het plots duister wordende 'Butterfly Chronicles'. Vaak wordt echter teruggekeerd naar het basismateriaal, dat vervolgens opnieuw vanuit een "ontwrichtend" principe wordt benaderd. Harmonie en disharmonie zitten elkaar erg dicht op de huid en die tegenstelling is exact wat alles op 'Live in Tokyo' met elkaar verbindt.
Defoort herinnert zich van het Tokyo-concert dat hij het gevoel had dat "niets moest". Hij had niet het gevoel dat hij zich moest laten gelden en ging gewoon op een uitnodiging in, zonder te weten dat de geluidstechnicus een opname zou maken van het concert. Qua tempo getuigt 'Live in Tokyo' inderdaad van een grote rust: Defoort laat de muziek heel helder ontwikkelen en voert geen kunstgrepen uit om de luisteraar bij de les te houden. De vaak warmbloedige manier waarop de tristesse zich in composities als 'Butterfly Chronicles', Sometimes it snows in April' en 'Improvisation upon C' nestelt, heeft helaas een doorzichtig kantje. Wie de plaat meermaals op korte tijd beluistert, wordt al te snel vertrouwd met en raakt misschien zelfs uitgekeken op de ostinate noten die Defoort als een dreigende secondewijzer laat tikken en de soms funky akkoorden ('Oh, Lucky me') waar de pianist zo van geniet. Zijn deze pianistieke trucs niet wat te eenvoudig voor iemand die al zo lang in het vak staat?
Zeker is dat Defoort in de eerder traag opgevatte composities de gemiddelde jazzliefhebber niet zal verliezen. De pianist vertelt duidelijk een verhaal en de keuzes die hij maakt, leveren grijpbare sferen op die de luisteraar zomaar uit de lucht kan plukken. Sommige trage films zijn echter wat te traag, of het aantal ideeën is niet in verhouding met de tijd die de cineast erover doet m ze te ontwikkelen. Met 'Live in Tokyo' lijkt soms hetzelfde aan de hand: Defoort mijmert, maar de woordenvloed is karig in verhouding tot de speelduur. Dat is gelukkig anders in de geestige, doch niet extreem gelaagde Monk-interpretatie 'Reflections', en in het ruwe, ongepolijste 'Improvisation upon Sea'. Met Monk zet Defoort opnieuw de poort wagenwijd open voor wie zijn of haar jazz graag toegankelijk heeft, hoewel de pianist het thematisch materiaal heerlijk humoristisch verminkt. 'Improvisation upon Sea' is dan weer een atonale notenwaterval, waar ogenschijnlijk kop noch staart aan vast te knopen valt. De anders zo transparante Defoort walst de luisteraar hier omver met een bijna tien minuten durende pianostorm, waar weinig concrete betekenis uit kan gedestilleerd worden.
Op die manier wordt 'Live in Tokyo', een plaat die erg toegankelijk begon, toch nog een veelzijdige rit. De meer bespiegelende, weemoedige jazz is in de meerderheid, hoewel Defoort dat met een ludieke versie van 'Reflections' juist lijkt te relativeren. Een aardige live-set is dit zeker, maar wie vaker luistert kan niet onder de indruk uit dat het concert ook vele malen beter had kunnen zijn.