De grote media-aandacht die Bob Dylan momenteel te beurt valt, lijkt wel een heruitgave van de hype bij 's mans zestigste verjaardag in 2001. Die symbolische leeftijd bracht journalisten er toen toe om een balans op te maken van de verwezenlijkingen van het sixtiesicoon: waarin lag Dylans relevantie? En welke stempel had hij als songschrijver op de populaire cultuur gedrukt? Het tv-programma Koppen polste bij enkele Vlaamse muzikanten – waaronder Kris de Bruyne – of de Amerikaanse legende een grote inspiratiebron voor hen was. Zeer zeker, repliceerde De Bruyne: "Wat je van Dylans muziek terugvindt in mijn werk, is de la, de sol, de re-kruis mineur en de fa." Al schertsend sloeg hij de spijker op de kop, want doorheen De Bruynes muzikale 'output' is een Dylan-invloed even alomtegenwoordig als de vier vermelde gitaarakkoorden. Zijn nieuwste langspeler 'Westende Songs' (de veertiende met origineel werk in rij) vormt hierop geen uitzondering: De Bruyne heeft z'n muzikantenziel meer dan ooit tevoren blootgelegd, en je hoort duidelijk hoezeer die ziel door Dylan – maar natuurlijk ook door blues en folk in het algemeen – is begeesterd.
Het openhartige en persoonlijke karakter van 'Westende Songs' is een uitvloeisel van De Bruynes wens om voor het eerst sinds lang géén begeleidingsgroep te gebruiken. "De essentie is, dat je een songschrijver alles zelf laat doen," verklaarde hij onlangs voor De Standaard. "Wanneer je een liedje schrijft en het vervolgens aan een band geeft, krijgt het een nieuw idioom waarachter je je als zanger kan verschuilen. Deze plaat moest heel anders zijn. Heel erg mij." Het gevolg: De Bruyne heeft alle songs van z'n laatste cd volledig alleen opgenomen, met stem en akoestische gitaar als enige instrumenten. Om wat variatie in de klankkleur van deze soloperformances te brengen, zijn er nadien enkele overdubs van bevriende muzikanten aan toegevoegd: Patrick Riguelle zorgde voor backingvocals en lapsteel, Henry Ylen leverde op twee tracks een saxpartij af, en Jean-Marie Aerts (tevens producer van de cd) droeg percussie bij. Toch zijn De Bruynes liedteksten en gitaarspel niet bedolven onder overlappende geluidslagen, want de overdubs laten het sobere en eenvoudige karakter van de oorspronkelijke opnames intact. Zo wordt er voldoende 'ademruimte' gegeven aan de zangpartijen, en komt de klemtoon automatisch op de tekstuele inhoud van de songs te liggen. Het al dan niet geslaagd zijn van een liedje hangt daardoor grotendeels af van de sterkte van de lyrics.
Enkele keren werpt De Bruynes aanpak mooie vruchten af. 'Kimbie' is bijvoorbeeld een fijn, sfeervol liedje, dat net zo ontwapenend en spontaan klinkt als de meisjesnaam waarnaar het vernoemd is. De songtekst ("Ze zei: hoe gaat het er nu mee? / Ik zei: Euh, dat valt tamelijk goed mee / De band vertrok, tot morgen jongens, dag André") is een goede weerspiegeling van 'natuurlijk' Nederlands, zonder de stroeve, kunstmatige franjes waarvoor nogal wat Nederlandsschrijvende collega-songwriters een vervelende voorliefde hebben. Ook nagenoeg foutloos is 'Nieuwjaarsmorgen', door De Bruyne gekenschetst als een 'reportage' over de recente Balkanoorlog. Hoewel het woord 'beklijvend' tegenwoordig voor de grootste akkefietjes wordt gebruikt, is het in een beschrijving van dit nummer echt wel op z'n plaats: het contrast tussen de blijmoedige melodie en de dramatische, ironiserende lyrics ("hoe mooi het is / je oudste zoon te zien sterven in de morgen") zindert immers lang na.
Jammer genoeg houdt De Bruyne het niveau van deze twee tracks niet continu aan. 'Winterstil' kampt bijvoorbeeld met een overdreven banale melodie, en op 'Als je jezelf na al die nachten nog niet kent' heeft de vlotte taalstijl van 'Kimbie' plaatsgemaakt voor bij de haren getrokken tekstregels als "Llosa en Picasso, Fellini en Rousseau / ze zingen allemaal voor u / en nog ootmoediger kniel ik voor eeuwig neer / voor u". De reeds aangehaalde touch of Dylan (die doorheen de plaat zowel in teksten als melodieën aanwezig is) stoort uiteraard niet, maar op 'De foto van Johnnie & Bob' wordt het gitaarriffje van Dylans 'It's Alright, Ma (I'm Only Bleeding)' op een wel heel onoriginele manier gerecycleerd. Natuurlijk heeft Dylan óók meermaals bestaande melodieën – vaak schaamteloos – tot de zijne gemaakt, maar dat maakt die werkwijze daarom niet (altijd) navolgenswaardig. Voorts is de 'remake' van 'Lieve Jacoba' een miskleun: in De Bruynes eerste versie uit 1978 is het één van de mooiste Nederlandstalige songs aller tijden, maar in de nieuwe uitvoering – met zang- en gitaargastrol voor Luc De Vos – staat een geforceerd nastreven van pathos het luistergenot in de weg.
'Westende Songs' is vernoemd naar het kustplaatsje waar De Bruyne de meeste tracks van de cd heeft geschreven. Aan de ene kant de kracht en de schoonheid van de zee, aan de andere kant ongeïnspireerde Atlantikwall-architectuur: in zekere zin kan Westende worden gezien als metafoor voor de hele plaat. Nu eens ronduit saai, dan weer mooi en aangrijpend.
Meer over Kris de Bruyne
Verder bij Kwadratuur
Interessante links