Kris Dane bracht in 2007 'Songs of Crime and Passion' uit, een sterke americanaplaat en volgens de man het begin van een trilogie. Voorheen had hij al naam gemaakt bij dEUS, Ghinzu en zijn eigen groep, 801 KD Concept. Met de geluiden van het wilde westen lijkt Dane gevonden te hebben wat hij zocht: een jaar na 'Songs of Crime and Passion' ligt 'Rise & Down of the Black Stallion', het tweede deel van het geplande drieluik in de rekken. Veel is er in tussentijd niet veranderd: Dane heeft nog altijd duidelijk een boontje voor blues en country, met bijhorende hoeden en twangende gitaren. Wat hij aan het bekende geluid toevoegt is een soort onbestemde ijlheid, waar hij vooral een stevige scheut galm voor gebruikt, al zitten de hoge achtergrondkoortjes er vast ook voor iets tussen. Het resultaat is lang geen vernieuwende klank, maar Dane liet op zijn vorige plaat een kwaliteit zien die in België vaak ver te zoeken is. Op 'Rise & Down of the Black Stallion' gaat hij echter jammer genoeg een brug over de Mississipi te ver.

Het album vangt officieel aan met een slidegitaarriedeltje, maar de eerste echte song is het sterke 'From Here to Grace' dat heel ingehouden begint, om langzaam open te breken in een grimmige mengeling van krakende gitaren, borrelende synths en ontheemde strijkers. De toon is meteen gezet voor de rest van 'Rise & Down of the Black Stallion'. Veel te lachen valt er niet, hoewel ook niet alles kommer en kwel is. Kris Dane heeft het over misgelopen liefdes en het occasionele bloedvergieten dat daaruit volgt, het uitdrijven van zijn duivels en natuurlijk over treinen – ondertussen waarschijnlijk het meest uitgeholde cliché aller tijden. Gemeenplaatsen als die trein hebben hun effectiviteit bewezen, maar ze helpen dit album niet echt vooruit. De zanger doet zijn uiterste best om als een getroubleerde, zwervende geest met een religieus complex over te komen, maar weet daarin niet echt te overtuigen. Het lijkt er een beetje op alsof hij zich een taal probeert eigen te maken die niet echt van hem is. Een eerder pijnlijk voorbeeld daarvan is de halfslachtige Bob Dylan-imitatie in het begin van 'Any Time You Want!'. Toch is het wat al te kort door de bocht om Kris Dane alleen maar als geforceerde faker te zien: 'Private Lee' rockt lekker en hoewel het murder ballad-gehalte van 'How Can a Girl Adore a Man So Bad' er licht over is, blijft het een erg pakkende song. Het einde van de plaat is ook meteen het hoogtepunt. 'Bless Y'r Soul' is een geruststellend lied waarop Kris Dane begeleid wordt door een koortje, en het enige nummer dat een beetje voelt als thuiskomen bij de zanger. 

Op 'Rise & Down of the Black Stallion' lijkt het erop dat Kris Dane verloren loopt langs platgetreden paden. De rammelende gitaren klinken nog steeds goed, maar op dit album lijkt de klank een doel op zich te zijn: Dane vergeet al te vaak sterke songs neer te zetten. Voorganger 'Songs of Crime and Passion' slaagde daar veel beter in, zodat het tweede deel van Dane's trilogie ondanks de ambitie die erin te voelen is eigenlijk als een stap terug voelt.

Meer over Kris Dane


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.