Dat de groep Konono N° 1 zichzelf aankondigt als een "orchestre folklorique" kan misleidend zijn. Verwacht bij deze Kongolese band bijvoorbeeld geen bloemenhemdjes, Mobutu-mutsjes of strooien rokjes. Dat ze met hun muziek in contact proberen te komen met de doden is een mooi traditioneel gegeven, maar de manier waarop ze dit doen is doordrongen van de stadse realiteit. Opererend vanuit Kinshasa was het noodzakelijk dat de muziek stevig verstrekt zou worden, al was het maar opdat de doden hun aanroeping boven het stadslawaai uit kunnen horen. En zo gebruikt Konono N° 1 anno 2005, meer dan 25 jaar na oprichting, nog steeds zelfgebouwde micro's (gedeeltelijk gemaakt uit auto-onderdelen), huis-tuin-en-keuken percussie en megafoons om zichzelf en hun muziek hoorbaar te maken. Een mooi persverhaaltje? Zeker, maar gelukkig biedt Konono N° 1 meer dan dat.
Als de reacties van het (blanke) publiek op hun optredens symptomatisch zijn voor het slagen van de communicatie, dan zullen de doden niet veel weerstand (kunnen) bieden aan Konono. De trance – en sommige gevallen zelfs: de roes – waarin de band zijn publiek weet te brengen, wordt gerealiseerd door verschillende elementen. Eerst en vooral zijn er de likembe's of duimpiano's. Bij Konono is dat geen staaltje van exotische frivoliteit, want ze brengen er liefst drie in stelling: een voor de paspartij – die soms stevige proporties aanneemt – een als begeleiding en tenslotte eentje die de melodie voor haar rekening neemt. Deze melodieën zijn meestal heel korte fragmenten die herhaald worden. Zeker nooit echt doorgespeeld of uitgesponnen, wat niet belet dat ze goed de rol van de twinkelende gitaar uit de Afrikaanse pop vervullen. Op enkele momenten, bijvoorbeeld in 'Lufuala Ndonga' of 'Ungudi Wele Wele' vormen de drie duimpiano's een mooie polyfone structuur. Door deze instrumenten te versterken (al dan niet voorzien van een distortionpedaal) en het geluid via de megafoons naar het publiek te werpen, ontwaakt de unieke, licht verstoorde Konono sound die de luisteraar vanaf de eerste noot in bedwang houdt.
Door de korte, herhaalde melodieën krijgt de muziek een stevige drive die nog wordt versterkt door de percussie. Zonder drum en dus ook zonder duidelijke basisbeat komt de ritselende percussie aan zet in een even gelijkmatige als onophoudelijke stroom slagwerk. Enkel in 'Kule Kule' is het geluid wat minder gevuld en bijgevolg wat stroever. Wanneer dan één keer toch een drum wordt ingeschakeld (in het live in de gelijknamige Nederlandse club opgenomen 'Paradiso'), klinkt de muziek opmerkelijk meer poppy, maar het unieke geluid blijft bewaard. Bovenop het slagwerk en de duimpiano's komt de traditionele Afrikaanse wisselzang, waarbij één voorzanger antwoord krijgt van een groepje.
Konono N° 1 laat het geluid horen van traditionele Afrikaanse muziek in de omgeving van een grootstad. Het resultaat is een verbluffende sound die de luisteraar nog weken zal achtervolgen.Wie heeft er nog een Mac of Protools nodig als de meest primitieve elektronica zo'n hypermodern, exotisch resultaat oplevert?

Meer over Konono N° 1


Verder bij Kwadratuur

Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.