Tijd voor nieuw vuur. Een lucifer wordt aangestreken. En daarmee doorbreekt het Nederlandse label Sending Orbs een stilte van net geen duizend dagen zonder enige release. Is het toeval dat er zoveel tijd is gepasseerd om aan een dertiende plaat te geraken? Er wordt hoe dan ook hoog ingezet. Een nieuwe website, een nieuwe huisstijl, nieuwe energie. Huisartiesten van het eerste uur, medestichter Kettel (Reimer Eising) en Secede (Lennard van der Last) verenigen hun krachten in een unieke sfeerplaat die naar normen van zowel de artiesten als het label opvallend anders en levendig klinkt.
Is daarmee de transformatie naar een nieuw Sending Orbs ingezet? Weg futuristische illustraties van Jeroen Advocaat - de vaste artworker voorziet een landschapsschilderij als hoes -, weg futuristische, digitale space- en droomambient. ‘When Can’ is een fantasievolle plaat vol live instrumenten, neoklassieke partijen en een erg diverse, soms wat bevreemdende creativiteit. De plaat lijkt op een soundtrack voor een onbestaande film, maar reikt tegelijkertijd veel verder dan een klassieke filmscore.
Dit is ambient hoe de KLF het destijds met ‘Chill Out’ bedoeld heeft: een lange, avontuurlijke trip vol songfragmenten, geluidssamples en impressies. Secede en Kettel teren daarbij echter in mindere mate op pop (KLF vermengde treingeluiden met Elvis Presley), maar eerder uit klassieke muziek en laten heuse stukken renaissance of koorzang aan de reis deelnemen. Orkestpartijen, harp en akoestische gitaar steken regelmatig de kop op. Live drumwerk - zoals een aansporende, militaristische snareroffel - vermengt zich met frutselelektronica en virtuoos toetsenwerk zorgt voor extra melodie. Dat alles gebeurt in de meest bizarre, toch vanzelfsprekend lijkende combinaties. Een middeleeuwse rondedans met klavecimbel die dankzij extra effectjes op een sierlijk stuk IDM begint te gelijken? Alles kan.
Het duo wijkt echter nooit echt af van de hun vertrouwde, digitale vorm van sfeermuziek, die het geheel tevens bindt. De typische elektronische Moogtonen van Secede jagen de mist weg in ‘Admittance’. Junglegeluiden, een waterkraan en een wekkende haan beëindigen een haast onvatbaar ‘Deliria Noon’ dat even voordien nog werd opgesmukt met de woorden “keep lookin’ up, keep drinkin’”. ‘Grandcan’ is dan weer een stukje gemoedelijke synthesizermelodie, teruggetrokken in een bed vol echo en winderigheid, dat via droog pianospel transformeert in een abstract geheel van frutselgeluiden, vogelkreten en subtiele, donkere orgeltunes.
Ook meer ritmische momenten als drum’n’bass (‘Fullmoon’) of triphop komen mee aan boord, maar worden onderdrukt in een klankwereld vol gevoel en geluid, zodat ze deel gaan uitmaken van het totaalbeeld en het niet dreigen te overheersen.
Wie het fantastische werk van Kettel of Secede al kent, zal bij ‘When Can’ eventjes door elkaar geschud worden. Vergeet voorgeschiedenis of vooroordelen. Er is hier sprake van een reuze reïncarnatie die geleid heeft tot een uniek avontuur. De plaat zit boordevol ideeën, melodieën en details (waaronder veel vogelgeluiden) die zich prettig laten beleven. Het is een ontdekkingsreis waar telkens weer wat nieuw in aan het licht komt, die prikkelt en uitnodigt tot dialoog. De tijd van dromen is voorgoed voorbij.