Volgens de Duitse jazzjournalist Ralf Dombrowski is contrast het sleutelwoord binnen het werk van Beat Keller. Deze jonge Zwitserse gitarist en componist creëert muzikale spanning door te werken met tegenstellingen op alle mogelijke vlakken. 'Two' is de tweede plaat van zijn tienkoppig orkest Keller's 10, waarbinnen hij de rol van componist en dirigent op zich neemt.
'Two' is een album met een opmerkelijke stilistische schizofrenie. Kellers composities (die de hoofdmoot van deze plaat uitmaken) putten enerzijds gulzig uit de jazztraditie, maar maken net zozeer de vertaalslag naar de (hedendaagse) klassieke muziek. De composities hebben telkens een duidelijke stempel en worden door hun positie op de plaat veelal tegen elkaar uitgespeeld, waardoor op dat vlak voortdurend contrasten ontstaan. Ook in het overige repertoire manifesteren die twee sporen zich opvallend, met aan de ene kant een wat statische versie van Thelonious Monks 'Friday The 13th' en aan de andere kant een deel uit Louis Andriessens nerveus hotsende compositie 'Workers Union'. Enkel in het meer toegankelijke 'New Work' is er sprake van een zekere versmelting van beide elementen. Het is tevens eens van de meest kleurrijke stukken op de plaat, met onder meer een schuifelende baspartij waaraan allerlei fraaie dingen worden toegevoegd, zoals een stukje multiphonics van een van de twee trombonisten.
Opener 'Cui Bono? - Who Benefits?' is een feest van tegenstellingen. Korte staccato frasen en lang aangehouden tonen, trombones in het lage register versus trompetten in het hoge, ritmes die elkaar tegenwerken, het zorgt allemaal voor een eigenaardige structuur die bijna drie minuten lang de verbeelding prikkelt. Jazz is hier de grote afwezige, wat net zozeer het geval is in Jürg Freys 'Circular Music No.2'. Met een duur van ruim 20 minuten vormt deze track het zwaartepunt van de plaat. De muzikanten lijken hier allemaal verschillende motiefjes te herhalen, weliswaar zeer traag en in een vrijblijvend tempo. Dat leidt tot een altijd maar transformerende kolk van geluid, waar klanken onverwacht samenvallen en harmonieën ontstaan en weer verdwijnen. Het is vloeibare en vluchtige muziek, die nooit een of andere vorm aanneemt maar daar hoogstens een indruk van nalaat.
De overige tracks zijn zeer kort, gaande van 30 seconden tot een dikke 2 minuten. Daarin zijn vooral enkele leuke ideeën te horen, zoals een intrigerende sequentie met een sprankelend pianoakkoord en soort pointillistische sound painting, waarin opnieuw heel wat onvoorspelbare combinaties van klanken en frequenties ontstaan. Maar al bij al blijft daar niet veel van hangen. Keller en zijn Keller's 10 scoren vooral met de meer uitgewerkte en gestructureerde composities waarin het ensemble haar troefkaarten volop weet uit te spelen.
'Two' komt bijgevolg over als een soepje met elkaar tegenwerkende ingrediënten, waarbij een zeker evenwicht wordt gecreëerd via heftige fricties in en tussen de composities. Het resultaat is geen jazzplaat en al zeker geen klassiek album, maar eentje die categorisering overstijgt.