Elk album dat de inmiddels legendarisch geworden Keith Jarrett uitbrengt, wordt door de jazzwereld met grote interesse tegemoet gezien. De man treedt niet langer met grote regelmaat op en de cd-markt is daarom de enige manier om hoogte te krijgen van hoe Jarrett zich de laatste jaren als muzikant heeft ontwikkeld. Toen door ECM kort na het heterogene soloconcert 'Rio' het verschijnen van deze 'Sleeper' werd aangekondigd, drong het vrij snel door dat het een uitgave betrof van een live-registratie die inmiddels meer dan dertig jaar gelden plaatsvond. De line-up van het toenmalige 'European Quartet' rond Keith Jarrett bestond inderdaad uit dezelfde musici die de toetsenist op 16 april van het jaar 1979 meetroonde naar Tokyo. Jan Garbarek is present met zijn niet zozeer genuanceerde, maar des te meer gebalde sopraan- en tenorsaxklank, een instrumentaal arsenaal dat hij overigens nog uitbreidt met fluit en percussie. Het duo Palle Danielsson op contrabas en Jon Christensen aan de drums, twee mensen die elkaar ook zonder Jarrett nog tegen het lijf zijn gelopen, vervolledigt de band, en zij zorgen voor een hun typerende stuwing, waar zowel Garbarek als Jarrett gretig op inpikken.
Het jaar 1979 was de vruchtbare periode waarin ditzelfde kwartet de mijlpaal 'Nude Ants' zou opnemen, nog steeds een van de hoogtepunten uit Jarretts discografie. Twee jaar na het uitbrengen van het ondertussen mythisch geworden 'The Survivors' Suite' liet Jarrett zijn Amerikaanse metgezellen in de kou staan en zocht hij opnieuw zijn Europees kwartet op, waarmee hij eerder al voor ECM had opgenomen. Dat deed hij vrij snel opnieuw, in de gedaante van 'My Song' en de live-set 'Personal Mountains'. Dat er ineens grote aandacht was voor dit kwartet, is vandaag voelbaar dankzij 'Sleeper', dat toen niet kon worden uitgebracht omdat de markt rond Jarrett al aardig verzadigd was. Toen werden allicht de juiste knopen doorgehakt: 'Nude Ants' was een plaat die er moest komen en kwalitatief zijn 'Personal Mountains' en 'Sleeper' aan elkaar gewaagd. In tegenstelling tot eerder genoemd meesterwerk bevatten de twee laatstgenoemde concerten muziek die minder geconcentreerd in elkaar zit en echt de tijd neemt om zich te ontwikkelen. Tegenwoordig zou een kanjer als 'Oasis', de opener van het tweede schijfje en een track van bijna een half uur, "saai" kunnen genoemd worden. Inderdaad blijft er veel meer over dan alleen het cruciale materiaal, maar deze vier fenomenale musici jazz horen construeren als collectief is dan weer een genot dat vandaag amper nog te horen is op plaat. Is het in deze tijden werkelijk zover gekozen dat het publiek niet meer geduld heeft om het materiaal in zichzelf te voelen broeden en tot ontplooien te laten komen?
Of 'Sleeper' een album is dat vandaag nog overeind staat? Absoluut. Zoals ook het andere werk van Jarrett uit die periode nog altijd tot de verbeelding spreekt, zo behoort bijvoorbeeld de openingstrack 'Personal Mountains' tot het meest extatische werk van Jarrett. Weliswaar zijn het historische documenten die onmiskenbaar in de vorige eeuw zitten verankerd, maar dat doet in geen enkel opzicht af aan hun intrinsieke kwaliteit. Of 'Sleeper' dan een album is dat ook mensen die geen affiniteit hebben met de Jarrett van ruim dertig jaar geleden moeten horen? Dat kan betwist worden: aan te raden is dat deze subgroep eerst bij de reeds verschenen albums van Jarrett snuistert naar essentiëler werk van de muzikant. Voor de fans, en ook dat zijn er heel wat, is 'Sleeper' echter een fantastische uitgave. De nummers waarmee het kwartet onderweg experimenteerde, zijn hier nog in volle wording – in 'Innocence' lijkt het zoeken zo ongelofelijk natuurlijk dat het ongrijpbaar schoon wordt. Tegelijk blijft die oerswing van al wat Jarrett aanraakt aanwezig, alsof hijzelf alleen maar door aanwezig te zijn de gemoederen doet opwarmen. Over ruim anderhalf uur muziek heen worden toehoorders dan ook naar een kookpunt gebracht: niet omdat Jarrett en co meteen recht op het doel af musiceren, maar omdat ze er voortdurend kringetjes rond draaien en omwille van de Jarrett die zijn ritmesectie opzweept of bezwerende, hypnotiserende wenken met Garbarek uitwisselt. Geen onontbeerlijk album, maar op zijn minst erg boeiend vergelijkend materiaal voor de liefhebber.