Fluit en piano, het moet al erg vreemd lopen als zo’n combinatie niet resulteert in impressionistische dromerijen. Niet zo bij het duo van pianist Thijs Troch en fluitist Jan Daelman, want wat de twee als Keenroh laten horen gaat verder, al blijken ze even goed uiterst klankgevoelige muzikanten.
Eerder dit jaar wonnen ze de prijs Jong Jazztalent Gent 2014, een onderscheiding die meteen aangeeft dat Troch en Daelman eerder in de improvisatorische hoek gesitueerd moeten worden. Ook daar passen ze eigenlijk niet zomaar in, al was het maar omdat de twee spelen met een finesse die doorgaans alleen voor de groten gereserveerd is.
Op deze cd speelt het tweetal achttien miniatuurtjes waarvan zelfs het langste onder de vier minuten blijft. Hierdoor krijgt de muziek niet de kans om te vervelen, al is het maar de vraag of dat met langere stukken wel het geval geweest zou zijn. De muziek van Troch en Daelman is immers erg gevarieerd qua geluid. Troch maakt gevat gebruik van de verworvenheden van de prepared piano terwijl Daelman zich laat horen met een warme, klassieke fluittoon, maar ook alsof hij speelt op instrumenten van pvc of bamboe. Wanneer hij zo zacht speelt dat hij amper geluid produceert, klinkt hij dan weer als een klarinet en met de toonhebbende klepgeluiden van ‘Eisprong’ lijkt zijn spel meer op versnelde Afrikaanse percussie.
Zo klinkt het duo onverwacht rijk geschakeerd, iets dat mooi uitkomt in de verfijning waarmee ze spelen. Troch heeft een gemillimeterde aanslag en kan ook in de allerzachtste passages de piano laten zingen. Zijn collega speelt even precies, waardoor de klankeffecten niet als ongelukjes overkomen maar maximaal kunnen renderen. Bovendien werken de twee heel subtiel met dissonante harmonieën en vreemd gevormde melodielijnen, die steeds elegant blijven alsof alles op voorhand uitgedacht werd.
Om het helemaal af te werken lopen de twee elkaar niet voor de voeten en houden ze mekaar ook niet aan de leiband. Hoe vaag de links tussen de twee soms ook zijn, steeds klinken ze met elkaar verbonden. Die middelpuntzoekende kracht is soms ook duidelijker te horen, zeker wanneer Troch in ‘Noise Gwaan’ zijn pianopartij een duidelijke structuur meegeeft of hij in ‘Ballade Maison’ een afgelijnde harmonische onderbouw legt. Dat de subtiliteiten ook uitkomen in de meer energieke stukken als ‘Jeoapis III’ (met een impulsief duo dat maar net niet ontspoort) geeft aan hoe diep de verfijning bij het tweetal verankerd zit.
Met de nachtelijke rust van ‘Meditatie’ dooft de cd uit: aangehouden pianoklanken en een dwarsfluit op de grens tussen toon en ruis nemen de luisteraar mee naar de meest verfijnde regionen van het universum van Keenroh. Evident zal het er nooit worden, maar wie zijn improvisatie graag fijn gesneden heeft, kan niet rond deze release. Hij krijgt er het knappe artwork van Seppe Van den Berghe zomaar bij.