Uitvoerders van middeleeuwse muziek zijn gewend om te interpreteren en zelfs aan te vullen, want niet zelden zijn de bronnen die ze gebruiken vaag of zelfs onvolledig. Wat echter te doen wanneer een tekst nog helemaal niet van muziek voorzien werd? Voor die vraag kwam Katarina Livljanić van het Ensemble Dialogos te staan toen ze ‘Judith’ van de Kroatische dichter Marko Marulić op muziek wilde zetten.
Voor Livljanić begon zo een zoektocht naar muziek die qua ritme en metrum bij de tekst zou kunnen passen. Op basis van middeleeuwse muziek uit Dalmatië stelde ze haar eigen partituur bij de tekst samen: niet door het overnemen van lange melodielijnen, maar door het gebruiken van fragmenten die ze samenvoegde tot een geheel. Het resultaat is een bij momenten betoverende en beklijvende toonzetting van een oud bijbelverhaal: mysterieus, sacraal, maar met een heel eigen expressie.
Het relaas van Judith, de vrouw die er in slaagt de machtige generaal Holofernes (die haar stad Betulia wil innemen) te onthoofden, leent zich bij momenten best tot grote dramatiek, maar zover laat Livljanić het niet komen. Meer dan in te zoomen op enkele grootse momenten, volgt ze in de muziek wat er in de tekst gebeurt, met een vooral psychologische karaktertekening van de personages.
Wie op zoek is naar volkse, mooi afgeronde melodieën is er aan voor de moeite. Meer dan te kiezen voor beklijvende frases, zet Livljanić de tekst centraal met een zanglijn die aansluit bij het gregoriaans en bij momenten haast reciterend wordt. Mede hierdoor komt de focus echt op de tekst (ritme, metrum en inhoud) te liggen, een keuze die nog meer naar voor komt door de bescheiden instrumentale inbreng van alleen lirica en fluiten. Toch ontbreekt het de muziek aan niets, want met een minimum aan middelen weet Livljanić een maximum aan rendement te genereren. Althans voor de luisteraar die meewil in haar wereld.
Die wereld durft zich al wel eens buiten de platgetreden paden te begeven. Zo schrikken Livljanić en haar muzikanten er niet voor terug om te opteren voor snerpende dissonanten, rollende tongbewegingen bij de fluitspeler of flageoletten en ruisklanken in het strijkinstrument: allemaal technieken die eerder met een moderne instrumentpraktijk geassocieerd worden, maar die hier perfect in het geheel passen zonder de bedwelmende archaïsche sfeer van het werk teniet te doen.
Door te spelen met verschillende begeleidingsvormen, de balans tussen de uitvoerders of het contrast tussen spreken versus zingen, creëren de muzikanten een palet aan mogelijkheden dat niet zozeer uitblinkt in grote contrasten, maar in nuances die het verhaal mee vertellen. Vooral de middendelen zijn meesterwerkjes van sfeer- en karaktertekening. Wanneer Judith voor het eerst verschijnt en haar stadsgenoten verwijten maakt, zingt ze breed en net iets melodischer, terwijl er in de begeleiding een zinderende, amper uitgesproken, laat staan opgeloste spanning hangt. Wanneer de heldin zich terugtrekt in haar vertrek, wordt haar lijn meer reciterend en de begeleiding rustiger, waardoor de sereniteit van haar alleen zijn ook in de muziek tot uiting komt.
In haar eenzaamheid ondergaat de vrouw dan de essentiële transitie van sober geklede weduwe naar verleidelijke vrouw in een prachtig gewaad. Net op dit moment krijgt de fluit een meer prominente rol, alsof de schittering in de kledij van Judith ook in de muziek mag doorschemeren.
Wanneer Judith het kamp van Holofernes weet binnen te dringen en daar getuige is van een stevig uit de hand lopend drinkgelag mogen de instrumentalisten echt door het lint gaan: losgeslagen schurken ze tegen de grens van het “mooie” geluid van hun instrumenten aan, met een ritmische intensiteit die voorbij het louter dansbare gaat.
Groot is het contrast met de daaropvolgende scène waarin Judith bij het bed van de generaal staat om hem de keel over te snijden. Het voor de hand liggende drama wordt door Livljanić vermeden. Hier geen voorspelbare spanning of knallende actie, maar een fluit die tussen twee gezongen zinnen in vaag de stem parafraseert of een eigen melodie speelt. Als een uitgestelde echo van de stem, creëert het blaasinstrument hier een slow motion effect, waardoor de lading van het moment maximaal wordt opgevoerd.
De intensiteit wordt in de daaropvolgende episode vastgehouden met een door Livljanić, elders gevonden en zelf ingevoegde tekst die luisteraar een inkijk geeft in de geest van het hoofdpersonage. In een gesprek tussen Judiths geweten en haar ziel blijkt dat de keuze om de generaal te doden niet zo evident is als die aanvankelijk leek. De van zingen naar spreken overgaande stem en de flageoletten tekenen hier voor een benevelde sfeer die de luisteraar al even twijfelachtig maken als Judith zelf.
Op de dvd bij deze release is een filmversie van het oorspronkelijk als theatervoorstelling uitgedachte concept te vinden. Regisseur Radislav Jovanov Gonzo, die doorgaans vooral voor clips van pop- en rockmuziek werkt, vindt in het beeld een zelfde evenwicht als Livljanić in de muziek. Door te spelen met de verschillende ruimtes van een verlaten kerk, diverse camerastandpunten, natuurlijke kleurelementen in een overwegend zwart-wit-gruis beeld en enkele eenvoudige trucks (bijvoorbeeld het filmen van een scène met een bewegende sluier voor de camera), krijgt hij met relatief weinig middelen een rijkdom die niet zozeer in het opzichtige zit, maar wel in de nuances en de details.
Muzikaal, noch qua beeld wordt ‘Judith’ ook maar ergens gratuit of gemakkelijk. Daarvoor wordt het middeleeuwse tijdskader van het werk iets te goed gerespecteerd, maar niet zonder het op een heel creatieve manier in te vullen. Dat dit kan zonder dat het resultaat gezocht, geforceerd of betekenisloos te maken toont de visuele en de muzikale klasse van deze productie. Die daarmee zowel middeleeuws als hedendaags wordt.