De kindjes in Vlaanderen worden verwend door Kapitein Winokio, de grote mensen door Kapitan Korsakov. Een goede vijf jaar geleden gingen de drie Gentenaren immers in op de steeds grotere roep naar noiserock, wat een finaleplaats in het Oost-Vlaams Rockconcours opleverde en het alternatieve muzieklandschap deed beven dankzij het mokerende debuut ‘Well Hunger’. Nu ja, de respons was enthousiast, maar bleef helaas te beperkt voor een band die een internationale sound weet neer te poten waarin punk, industrial en gitaarnoise een robbertje aan het vechten gaan. Met opvolger ‘Stuff & Such’ – niet meteen de meest overtuigende titel – wordt de verwoestende energie enigszins gekanaliseerd en wordt meer op song en melodie gewerkt.
‘Stuff & Such’ is dus geen samenraapsel van b-kantjes of vergeten nummers van een band die al lang had moeten stoppen: het gaat hier wel degelijk om een volwaardig tweede album. Eentje dat weer stevig in de ballen trapt trouwens, want de enkele keren dat dit trio akoestisch gaat, durft Pieter-Paul Devos schaamteloos frasen als “the grass is always greener after suicide” (in plaats van “… on the other side”) in de lucht werpen. Ga dan maar eens na wat gebeurt als de versterkers wél worden aangezet! Loodzwaar hakkende baslijnen, furieuze drumpartijen en gierende gitaren toveren een song als ‘Quicksand Surfer’ om tot gecontroleerde musical madness.
Maar er is duidelijk een dualiteit: de band die zichzelf wil bewijzen zonder dat lawaai en overdrive hoeven mee te spelen. De Kapitein wil bewijzen dat hij ook lieflijke ballades als ‘In the Shade of the Sun’ kan brengen, ook al monden die uit in een heuse geluidsmuur van My Bloody Valentine-gitaren. De identiteit van deze heren ligt echter al lang vast. Kapitan Korsakov is een liveband, een energiebom, een verwoestend gitaarmonster, ook al probeert de groep plots wat met mandoline of akoestische gitaren. Zanger Devos bewijst wel degelijk dat hij een fluisterballade als het afsluitende ‘Untitled’ vocaal mooi kan inkleuren, maar is duidelijk sterker in de al even korte opener van deze plaat: een stukje schreeuwende en tierende noise.
De eerste helft van ‘Stuff & Such’ –die luidsprekers in stukken probeert te scheuren- klinkt dus (letterlijk en figuurlijk) veel sterker dan de soms heel erg brave tweede helft. De straffe riffs van Korsakov dienen om te schallen en te zinderen, zoals in de stonersong ‘Don’t Believe the Hope’ blijkt. Liever een schreeuw met veel echo dan wat intimistisch kampvuurgeneuzel. En dat leidt automatisch tot het verdict: liever een korte ep dan een volledige plaat met een handvol minder sterke momenten.