De rode kleur en het mysterieus-erotische van de cover hadden niet beter gekozen kunnen zijn. Het klanktapijt dat het Duitse Kammerflimmer Kollektief hier uitrolt, klinkt namelijk heerlijk zacht, vloeiend en sensueel. Als een warme gloed vermengt de ambient jazz elektronica zich met de ruimte waarin ze te horen is. Het geluid is uiterst geconcentreerd en puur: zacht tingelende cimbalen leggen vaak een jazzswing sfeertje neer dat bijgestaan wordt door het ratelen, kraken en schuifelen van minutieuze elektronica. Hierop worden dan schilfers trompet, sax, piano, vibrafoon of gitaar gestrooid, vaak niet meer dan één of enkele noten, ten hoogste een kort motiefje. Van echte improvisaties is dan ook geen sprake. Alleen in 'Sie Tranken Regen' geraken contrabas en sax even verstrengeld in een gelijklopende opbouw. Grove klanken zijn evenmin te bespeuren: alleen de contrabas wordt af en toe het veld van piepen en kraken ingestuurd, de andere instrumenten blijven steeds esthetisch gaaf klinken.
De muziek is heel eenvoudig van opzet: slechts enkele akkoorden vormen de muzikale basis en van een echte melodie is vaak geen sprake. De muziek wordt eerder gedragen door de optelsom van verschillende kleine elementen, iets wat steevast voldoende blijkt voor een fascinerend mooi resultaat. Zo worden in 'Mantra' elektronica en percussie heel mooi verweven, waarop de minimalistische pianopartij, enkele tonen elektrische gitaar en saxklanken samen een perfect sluitende puzzel vormen. De nummers nemen zelden een drastische wending, maar veranderen subtiel: geen opvallende breuken, wel een voorzichtig heen en weer schommelen.
Dit ontneemt hen echter niet de mogelijkheid een eigen karakter te hebben. De net niet gelijk lopende ritmes in 'Neumond Inselhin' geven het nummer een gevoel van af en aan rollende golfjes, terwijl het dokkerend wiegen van '... Den Nacht Ist Jezt Schon Bald!' en de glijdende slide gitaar in de verte het gevoel geven van met een kameel door een swamp in het zuiden van de VS te sjokken. 'Eiderdaunen (Geruft)' heeft dan weer een duidelijke, relaxte triphopbeat, waarbij de filmische weemoed van de strijkers op het einde een Slavisch sfeertje toevoegen. Een hese, warmbloedige jazzdiva zou hier niet misstaan. Ritmisch complexer is 'Irgendwann: Frühling' waarin de drum een vrije rol krijgt. Dat hiervoor borsteltjes gebruikt i.p.v. gewone drumsticks zorgt dat ook dit nummer even warm en sexy klinkt als de rest.
Echt vernieuwend is het allemaal niet en geen mond zal er van openvallen, maar in alle bescheidenheid klinkt deze cd bloedmooi.
Meer over Kammerflimmer Kollektief
Verder bij Kwadratuur
Interessante links