Bij het samenstellen van zijn groep K-18 had de Finse gitarist Kalle Kalima een kamermuziekgeluid voor ogen: geen overdonderend bombast, maar genuanceerd en detailrijk samenspel. De eerste cd ‘Some Kubricks of Blood’ laat horen dat de groep effectief het kamermuzieketiket waard is.
Zoals de albumtitel al laat vermoeden vond Kalima zijn inspiratie in de films van Stanley Kubrick. Niet meteen de meest voor de hand liggende regisseur en de muziek van het Finse kwartet is dan ook navenant: geen bewerkingen van de bestaande scores, maar nieuwe composities, geënt op locaties uit ‘The Shining’, ‘2001: A Spacy Odyssey’, ‘A Clockwork Orange’, ‘Full Metal Jacket’ en ‘Barry Lyndon’.
Essentieel in het geluid van de groep zijn de bevreemdende kwarttonen: noten die zich tussen twee aansluitende toetsen van een piano bevinden en die dus niet of zelden in de westerse muziek gebruikt worden. Op gitaar (Kalima zelf), bas (Teppo Hauta-aho) en saxofoon (Mikko Innanen) zijn die sowieso realiseerbaar. Kenmerkend voor K-18 is echter dat ze ook uit het speciale accordeon van Ville Kujala komen, waardoor hun bevreemdende uitwerking maximaal uitgebuit kan worden. Gecombineerd met de soms expliciet dissonante harmonieën en onconventionele vormen van de stukken ontstaat een muziek die steevast door de vinger glijdt, waarin traditionele kenmerken ontwricht worden en die maar niet in bestaande formats wil passen.
De lijn tussen improvisatie en genoteerde compositie wordt erg dun. De muziek krimpt en zet uit in een continu proces waarbij passages verdampen om op te lossen in een volgend deel. Melodieën buigen onverwacht af en nemen onwezenlijke gedaanten aan (de bevreemdende parallellismen in ‘Earth Light Room’) in stukken die uit verschillende episodes bestaan. Sommige track klinken zelfs als een echt patchwork. Hier is geen plaats voor individuele virtuositeit. Echte solistische passages zijn zeldzaam. Daarentegen duiken vaak improvisaties op in kleine combinaties of in kwartetformule, waarbij nog maar eens onderstreept wordt dat elke muzikant hier een eigen, unieke en noodzakelijke plaats heeft.
De ambigue atmosfeer die deze werkwijze oplevert, komt vooral tot uiting in de stukken die hun inspiratie halen uit ‘The Shining’. ‘Room 237’ zweeft ergens tussen droom en realiteit: half het ene, half het andere en net daardoor extra bevreemdend. ‘Shining’ ademt een meer duidelijke, spookachtige atmosfeer uit tot de sax komt binnenslenteren. Met de verstoorde toon van Innanen wordt echter meteen duidelijk dat de gemoedelijkheid die zich even aandiende vals is tot op het bot.
In de ontsporende tango ‘Korova Milk Bar’ wordt het ritme even wat strakker getrokken. Hier gaat de muziek schuiven zonder dat er echt gebruik gemaakt wordt van glissandi, een van de vele opmerkelijke eigenaardigheden aan de muziek van Kalima’s groep. In ‘Parris Island’ wordt dan weer een tropische setting opgezocht, waarbij de verschillende instrumenten ook percussief aangewend worden. De duur van bijna een kwartier geeft de groep de kans om eveneens te passeren langs psychedelische chaos en eens weids slot à la Bill Frisell.
Licht verteerbaar is ‘Some Kubricks of Blood’ niet geworden en wie wil meeknippen, een danspasje zetten of applaudisseren na de solo’s, kan ook al beter andere oorden opzoeken. Wie zijn hoofd op hol wil laten brengen door een atypische klankwereld is echter meer dan welkom.