Op professioneel vlak gaat het Kaizers Orchestra al een tijdje voor de wind. Het zeskoppige gezelschap debuteerde vier jaar geleden met de langspeler 'Ompa Til Du Dør', waarvan in thuisbasis Noorwegen binnen de kortste keren meer dan negentigduizend exemplaren over de toonbank gingen. Dat lijkt geen fenomenaal verkoopcijfer, maar het was wel stukken groter dan het onafhankelijke labeltje Broiler Farm (specialisatie: Noorstalige popmuziek) ooit durfde te hopen – in het volkarme Scandinavische land is het immers een platina plaat waard. De groep consolideerde dat succes onmiddellijk door de hoofdprijs weg te kapen tijdens een concours voor beste Noorse live-band, waarna ze ook buiten de landsgrenzen een sterke podiumreputatie begon te verwerven. Het "moeilijke tweede album" ('Evig Pint' uit 2003) kon – net als het eerste – nagenoeg overal rekenen op positieve kritieken: geheel terecht, want je moet al stokdoof zijn om de inventiviteit in de aanstekelijke klankenratjetoe van het Orchestra niet op te merken. Toegegeven: qua sound is de band voor een groot deel schatplichtig aan Tom Waits' "roestige-potten-en-pannen-rock" – denk hierbij aan schijnbaar chaotische, hoewel zeer doordachte arrangementen, waarin steeldrums en ouderwetse pomporgels een prominente rol spelen – maar daar ligt niemand echt van wakker. Tenzij dan misschien Waits zélf, die z'n Noorse epigonen vorig jaar nog lovend bestempelde als "storm trooping tarantellas with savage rhythms and innovative textures".
Kortom: er zijn artiesten die het met kariger referenties op hun cv moeten stellen. Dat was ook Universal Records niet ontgaan, en de platenreus (die toevallig ook de bijna-naamgenoten van het Britse hypegroepje Kaiser Chiefs tewerkstelt) haalde Kaizers Orchestra prompt binnen voor een drievoudige albumdeal. De eerste vrucht hiervan, 'Maestro', ligt sinds kort in de winkelrekken, en kan kernachtig worden omschreven als "meer van hetzelfde". Met de leus "hoe gekker, hoe liever" in het achterhoofd, heeft frontman-zanger Janove Ottesen (daarbij in kleine mate gesteund door gitarist Geir Zahl) opnieuw twaalf songs met nonsensicale teksten in het dialect van de stad Bergen bij elkaar gepend, die alweer schitterende vehikels blijken waarmee de collega-muzikanten lustig doorheen verschillende genres hoppen. Het Orchestra teert op een beproefde line-up met twee (soms heerlijk tegendraadse en balorige) elektrische gitaren, een houterig klinkende contrabas, drums, percussie, orgel, piano, een rist blazers (trompet, trombone, sax, klarinet) en soms ook wat accordeon of viool. Die veelheid aan instrumenten stelt de groep in staat om het ene moment te klinken als een groezelige nachtclubband, zoals bijvoorbeeld op het sombere 'Papa Har Lov', waarvan de krakkemikkige blazersintro zó lijkt weggesneden uit 'Batumambe', de bekende begintune van het RTBF-programma 'Strip-Tease'. Het andere moment grossieren de Noren in opgepepte, manische punkrock (voorbeelden hiervan: 'Blitzregn Baby', waarin het riffje van 'Seven Nation Army' door de parodie-mangel wordt gehaald, en 'Dieter Meyers Institution', dat gelardeerd is met wat toreadortrompet), om vlak daarna een rustpunt in te lassen met de langzamere, volledig akoestische tracks 'Christiania' en 'Jævel Av En Tango' (waarop het accordeon de typische Kaizers-zigeunermuziek-touch aanbrengt).
Afzonderlijk beschouwd is 'Maestro' een prima plaat, en warm aanbevolen voor wie nog nooit iets van Kaizers Orchestra heeft gehoord. Ze heeft echter één prangend nadeel: wie de vorige cd's van de band kon smaken, zal er nu een groep op ontwaren die nauwelijks evolueert. Natuurlijk kan het Orchestra bij elke nieuwe release het warm water niet heruitvinden – dat verlangt trouwens niemand. Maar met een ewige Wiederkehr des Gleichen blijven de fans natuurlijk wel wat in de kou staan – en dat kan evenmin de bedoeling zijn. Als het zestal geen artistieke geloofwaardigheid wil inleveren, zal het toekomstige vierde album toch een enigszins "ander" geluid moeten brengen.
Meer over Kaizers Orchestra
Verder bij Kwadratuur
Interessante links