Dé jazz-avond waarop liefhebbers dit jaar present wilden zijn? Dat moet de 14e augustus geweest zijn, toen Wayne Shorter en Herbie Hancock samen een muzikale ommetje maakten in het Antwerpse Park den Brandt. Over de openingsminuten van dat bewuste concert op Jazz Middelheim zei een toehoorder achteraf dat het leek alsof Hancock nog nooit eerder een synthesizer van dichtbij had gezien, laat staan aangeraakt. De glimlach op de aangezicht van de zeventiger verried een soort blije verwondering – een verwondering die ook in het werk van Jozef Dumoulin centraal staat. Met de voornoemde legende heeft Dumoulin gemeen dat ook hij streeft naar een integratie van klavier en elektronica, zoals Hancock decennia geleden deed. Als iemand heden ten dage aanspraak zou mogen maken op de muzikale erfenis van Hancocks grensverleggende exploraties, dan is het misschien wel Jozef Dumoulin. Groot gebracht uit de klei van het onooglijke West-Vlaamse dorp Ingelmunster, is de man ondertussen een bezige bij binnen het Parijse jazzleven. In de meeste projecten waarin hij zetelt, brengt hij elektronica, Fender Rhodes en klavier samen: niet alleen met een verbluffende virtuositeit, maar ook met een onmiddellijkheid die verraadt dat hij de mogelijkheden van zijn instrument en bijhorende snufjes door en door kent.

Voor ‘A Fender Rhodes Solo’, volgens label BeeJazz het allereerste solo Fender Rhodes-album ooit, legde Dumoulin zich vier beperkingen op. Er werd alleen gebruik gemaakt van Fender Rhodes, alles is geïmproviseerd, de improvisaties hebben geen overdadige speelduur en er werden geen overdubs gebruikt. Dat het hele album ontstond bij Dumoulin thuis, moest de spontaniteit van wat uiteindelijk een zestien tracks tellende plaat is geworden, bevorderen. Inderdaad heeft Dumoulin zich duidelijk niet vergrepen aan op voorhand uitgedachte structuren of thema’s. Net de continue stroom van schijnbaar volledig losstaande improvisaties, maakt deze cd er één waarin niet makkelijk valt door te dringen. De soundscape-achtige hersenspinsels blijven maar kolken en kronkelen, dikwijls zonder dat zich een duidelijke lijn laat ontwaren. Qua textuur mogen de onderlinge improvisaties dan wel ingrijpend verschillen, een reliëf tekent zich, gespreid over het album heen, eigenlijk niet duidelijk af. Nummers als ‘Rapid Transportation’ of ‘That’ vangen aan en doven uit, zonder dat de toehoorder zich een idee kan vormen over wat hun aanwezigheid nu precies te betekenen heeft. En hoewel het fundamenteel verkeerd is klanksculpturen zoals diegene die Jozef Dumoulin heeft opgenomen te trachten vangen in termen van “betekenis”, moet dit soort onderzoek naar de mogelijkheid van klank op zijn minst iets losweken. De dromerige – nu eens macabere of schichtige, dan weer onbezoedeld fantasierijke – tracks houden de aandacht moeiteloos vast omwille van hun grillig discours, maar identificatie met wat er in de muziek gebeurt, blijft lastig tot helemaal onmogelijk.

Het duurt tot ‘The Entry Point’ vooraleer Dumoulin de hem typerende ratelende improvisatiestijl boven haalt. Met ‘A Fender Rhodes Solo’ bewijst de muzikant echter nogmaals dat hij veel meer is dan zomaar een bevlogen virtuoos. Hoe grillig ook het album, het loodst binnen in een wereld die continu pulseert. Toegankelijk is het uur muziek niet, wel zal het niemand aan de aandacht ontsnappen hoezeer de plaat een eigen leven leidt. Altijd tegendraads maar nooit opzichtig of obsceen in het verlangen naar een nieuwe uitdrukkingsvorm, is ‘A Fender Rhodes Solo’ een intrigerende toevoeging aan de discografie van iemand die van het experiment zijn dagelijkse bezigheid heeft gemaakt. Misschien mondt dat zoeken vroeg of laat uit in een meer afgelijnd product; voorlopig is Dumoulin echter nog volop aan het graven, het omploegen, het uitspitten. Van die zoektocht getuige kunnen zijn is een voorrecht, zelfs als de bewerkte akker in oppervlakte veel groter is dan het gevonden resultaat.

Meer over Jozef Dumoulin


Verder bij Kwadratuur

Verder bij Spotify
Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.