In het hedendaagse jazz- en improvisatiemilieu van Chicago is cornettist Josh Berman een alomtegenwoordige verschijning. In de talloze bands waar hij vast of los bij betrokken is zoals Exploding Star Orchestra, Rolldown, Project Project of Fast Citizens, speelt hij meer dan eens een vooraanstaande rol. Met 'Old Idea' gooit hij voor het eerst een album op de markt onder eigen naam. Hiervoor verzamelde hij een kwintet getalenteerde musici uit The Windy City. Keefe Jackson (tenorsax), Jason Adasiewicz (vibrafoon), Anton Hatwich (contrabas) en Nori Tanaka (drums) zijn stuk voor stuk belangrijke figuren binnen het boeiende jazz- en improvisatiegebeuren van hun thuisstad en bovendien ook regelmatige sessiegenoten van Berman. De groepsleden vinden elkaar dan ook blindelings terug binnen het moeilijk te overschouwen landschap van 'Old Idea'.
De opnames voor dit album vonden ruim twee jaar geleden plaats, wat misschien een aanwijzing kan zijn voor de titel van dit werkstuk. Hier en daar komen echter ook vertrouwde geluiden naar boven, waarin de invloeden van voornamelijk Eric Dolphy en Andrew Hill duidelijk weerklinken. De vergezochte en vaak lastig lopende thema's, ongewone harmonieën en eigenzinnig gesoleer zijn erg herkenbaar voor fans van beide musici. De bezetting is mits een kleine nuance bovendien exact hetzelfde als op het legendarische Dolphy-album 'Out to Lunch' (1964). Het is daarom misschien een oud idee, maar toch presenteert Berman hier allesbehalve een kopie van het origineel. De vurige en soms dissonante aanpak van midden jaren zestig maakt hier plaats voor een subtielere, meer geduldige bewerking. Toch zijn er in 'On Account of a Hat', 'What Can?' en 'Let's Pretend' nog stugge thema's en hardnekkige solo's te horen die recht op hun doel afgaan. In die eerste compositie wordt de groep in twee secties verdeeld die elk slechts begaan zijn met hun eigen partituur. De vibrafoon en contrabas (later vergezeld van drums) nemen het hier op tegen cornet en tenorsax, waarbij beiden een eigen thema in een totaal verschillend metrum door elkaar weten te weven. Dit alles wordt gekruid met doordachte solo's van Berman en Jackson, die heel persoonlijke geluiden uit hun instrumenten weten te persen.
De drie verschillende versies van 'Next Year' lijken experimenten in het samenspel. 'Next Year A' is een duet van cornet en tenorsax, dat op het eerste gehoor een doorgecomponeerd stuk is maar uiteindelijk toch het meeste kleur krijgt via de improvisatieaccenten. In het volgende deel komt op een identieke manier enkel de ritmesectie aan het woord terwijl in het afsluitende 'Next Year C' de hele groep terug samenvalt. Nori Tanaka zorgt steeds voor een droge drumbegeleiding en werkt vooral ondersteunend met simpele en weinig gevarieerde swingritmes of vrijzinnig geroffel, zoals zijn begeleidend werk voor Jason Adasiewicz in 'Next year B'. Het is tekenend voor dit album dat Tanaka nergens echt vrij wordt gelaten. Berman en co demonstreren op 'Old Idea' dan ook vooral hoe beheerst ze kunnen klinken, wat geïllustreerd wordt door de vaak lang uitzwermende tonen van de vibrafoon en het overvloedig ruisen van cymbalen.
Voor een eerste album onder eigen naam kiest Josh Berman duidelijk niet voor de gemakkelijke weg. Hij hoeft niet zonodig te laten zien wat hij allemaal kan en voor crowdpleasers of egotripperij is er op 'Old idea' al helemaal geen plaats. Door het gemiddelde tot trage tempo op het album en het ingetogen gemusiceer beluistert men deze muziek best met een hoofdtelefoon of op een redelijk volume, waarmee de verfijnde interactie op dit geslaagde debuutalbum het best te volgen is.
Meer over Josh Berman
Verder bij Kwadratuur
Interessante links