Traditioneel werd het orgel in kerken geïnstalleerd om een instrument voorhanden te hebben dat de gelaagdheid en kleurenpracht van een orkest kon evenaren. Maar naarmate de negentiende eeuw vorderde, experimenteerden componisten met steeds grotere en meer diverse orkesten en voegden daar in enkele gevallen ook het orgel bij. Zo schreven Berlioz, Richard Strauss en Mahler werken voor orkest en orgel en dat maakte het noodzakelijk dit instrument ook in concertzalen te installeren. Om die reden werd ook in de filharmonische concertzaal van Luik in 1890 door Pierre Schyven een modern orgel geïnstalleerd, dat tot de besten dan zijn tijd behoorde. Het werk waarmee dit instrument ingehuldigd werd was Saint-Saëns' derde symfonie, een van de eerste concertante werken voor orgel en orkest. Op deze plaat wordt dit werk verbonden aan een symfonie voor orgelsolo en orkest (vandaar de titel 'Symphonie Concertante') van de Belgische componist Joseph Jongen. Jongen schreef zijn compositie voor de inhuldiging van wat het grootste orgel ter wereld moest worden, in een grootwarenhuis in Philadelphia. De geplande première in Amerika ging echter niet door en dus werd het werk voor het eerst in 1928 in Brussel opgevoerd.

De Franse dirigent Pascal Rophé interpreteert Jongens muziek heel weelderig waardoor het orkest, met zijn eindeloze variatie aan klankkleuren de ideale begeleidingsmachine voor solist Olivier Latry wordt. Echt intieme momenten bevat deze symphonie concertante niet maar dat wordt goedgemaakt door een stevige drive in het eerste, tweede en vierde deel. Het tweede deel bijvoorbeeld, dat als 'divertimento' wordt aangeduid, klinkt opgewekt en behoudt ook in de virtuoze snelle orgelpartij een zekere lichtheid. Het trage derde deel klinkt dan weer als een kruising tussen Debussy's spel met klankkleuren en Wagners beladen harmonieën. In de briljante finale vullen blazers en orgel elkaar perfect aan in een wervelende dialoog tussen solist en orkest.

Wanneer Jongens muziek, die relatief dik georkestreerd is, misschien niet meteen de kwaliteiten van de Filharmonie van Luik naar boven doet komen, is er nog de erg knappe uitvoering van Saint-Saëns' derde symfonie. Saint-Saëns' delicate orkestratie komt op deze plaat bijzonder goed tot zijn recht, zowel in de blazers, die een perfecte balans weten te houden en erg fijntjes klinken, als in de strijkers, die een heel geraffineerde klank bezitten. Doorheen de hele symfonie wordt gestreefd naar een typisch Franse, op classicistische leest geschoeide klank, die zelfs in het koper in de 'forte' passages relatief slank blijft klinken. Het trage deel komt steeds heel bescheiden en introvert over, wat een mooie prestatie is want hiervan wordt niet zelden een al te romantische karikatuur gemaakt. Vibrato wordt erg zelden gebruikt, wat maakt dat de muziek in de strijkers soms een beetje vlak en gevoelloos overkomt. Het scherzo bezit dan weer vlijmscherpe articulaties en korte hevige uitbarstingen in het volle orkest die dit deel heel overtuigend maken om naar te luisteren, ook omdat de briljante pianopartij in dit deel goed in het orkest wordt gepast.

De Filharmonie van Luik levert doorgaans knappe cd's af, met werken die het orkest steeds erg goed liggen. Dat is op deze plaat ook het geval want vooral de symfonie van Saint-Saëns krijgt een knap afgewerkte uitvoering mee vol karakter en energie.

Meer over Joseph Jongen, Camille Sain-Saëns


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.