Haydn was een veelschrijver. Dat doet geen afbreuk aan de kwaliteit van zijn werken maar het feit blijft dat Haydn in zowat elk genre dat in de achttiende eeuw beoefend werd uiterst productief was en dus ook in het genre van het klaviertrio. Zulke trio's, voor piano, viool en cello werden in die tijd eerder opgevat als sonates voor piano, met (spaarzame) begeleiding van twee strijkinstrumenten, hoe gek dat tegenwoordig ook klinkt. De evenwaardige rol die Haydn aan beide strijkers gaf in zijn latere werken – en hier worden vier van zulke late klaviertrio's gepresenteerd – plaveide de weg voor de grote trio's van Beethoven en Schubert, die het genre buiten de grenzen verheven van wat bij Haydn nog puur ontspanningsmuziek was. De vier trios Hob. XV:12, 27, 25 en 29 dateren van tussen 1788 en 1795. Haydn stond aan het hoogtepunt van zijn faam en schreef zulke composities voor een groeiende markt van amateur-muzikanten in de opkomende Europese burgerij.
Dat wil zeggen dat dit late werken van Haydn zijn en zo is de geest van Haydns student Beethoven nooit veraf. Het is niet ongewoon om snelle finales in deze driedelige composities te horen, zoals in het trio in Es majeur, Hob. XV:29, finales die met hun vinnige karakter de eigenzinnige scherzi van Beethovens symfonieën lijken te voorafschaduwen. Plotse en verregaande modulaties, vooral in het enige trio van de vier dat in mineurtoonaard staat, dat in e, Hob. XV:12, zijn een verdere richtingwijzer naar de romantiek toe. Bovendien bevatten deze werken enkele erg intieme momenten, vergelijkbaar met de trage delen uit sommige van Beethovens pianosonates. Dit mag dan wel muziek voor een groot publiek zijn, toch krijgt men als luisteraar het gevoel dat Haydn al zijn talent aanwendde om van deze trio's werken te maken die 'zowel door kenners als door liefhebbers' gesmaakt konden worden.
Pianist Stefan Mendl kan verrassend zacht klinken hier en draagt er niet weinig toe bij dat deze cd afgewerkt en muzikaal overkomt. Het Wiener Klaviertrio spreidt een lichtvoetige interpretatie tentoon die nergens agressief gaat klinken: zeker in de hoekdelen schijnt hier de zon constant! Wel is er ruimte voor wat meer avontuur in de 'gemakkelijke' sonate in G majeur, Hob. XV:25. Haydn schreef hier bewust een minder veeleisende pianopartij en hanteert een overzichtelijke variatie- of rondostructuur met een finale die heel rustiek aandoet. Met zijn snelle tempi en imitaties van zigeuner- en Hongaarse volksmuziek is de link naar de finale van bijvoorbeeld Brahms' pianokwartet opus 25 snel gelegd.
Haydns bezit in vele van zijn minder bekende werken toch weer de gave om zijn luisteraars aangenaam te verrassen en in deze opvallend knappe pianotrio's is dat niet anders. Met een strak samenspel, snelle loopjes waar geen speld tussen te krijgen is en innige zachte passages laat deze cd zich bovendien erg vlot beluisteren.
Meer over Joseph Haydn
Verder bij Kwadratuur
Interessante links