Wat als Jean-Efflam Bavouzet als kind was opgegroeid in een wereld afgesloten van instrumenten? Wat als de jonge Fransoos nooit een piano van dichtbij had gezien of er een via de radio had gehoord? Dan was hij vandaag misschien ingenieur, kantoorklerk of huisman geweest. Of detective. Wat Bavouzet immers doet met het repertoire, heeft erg veel weg van detectivewerk. Hij speurt originele manuscripten af, in de hoop er aantekeningen te vinden die de bedoelingen van de componist duidelijk kunnen maken. Hij neemt niet zomaar vrede met publicaties van verschillende eeuwen oud, want weet maar al te goed hoe vrij uitgevers soms omsprongen met de handgenoteerde vellen papier die componisten hen aanreikten. Dus stelt Bavouzet op eigen houtje een onderzoek in naar een 18e-eeuws idioom: hoe moet het klinken, wat kan de uitvoerder zich aan vrijheden permitteren, welke tempi zijn acceptabel, hoe kunnen karakters worden uitgewerkt en welke speling zijn aanvaardbaar om in de herhaling van een bepaald deel van een beweging enige variatie aan te brengen? Nee, niets is zomaar wanneer Bavouzet plaatsneemt aan het klavier. Hij bezit een uitzonderlijke stijlgevoeligheid en ook een gedegen besef van wat de traditie al heeft voortgebracht, hoewel hij zelf zegt zich daar niet uitdrukkelijk naar te oriënteren. Maar of het nu Haydn of Beethoven is: wat hij ook onder de loep neemt, hij vindt details waarmee hij het publiek dikwijls in opperste verbazing doet opkijken.
Voor een leven als huisman is Bavouzet in ieder geval niet in de wieg gelegd, of hij zou enorm te lijden moeten hebben onder de volgeboekte concertagenda die hem nu al jaren aan een stuk de wereld doet rondreizen. En had Bavouzet nooit een klavier aangeraakt, dan was de wereld in ieder geval een groot interpreet armer. Op zijn Beethoven-cyclus, waarvan inmiddels het tweede volume is verschenen, raakt men simpelweg niet uitgeluisterd: zoveel noblesse, zo briljant qua toon en vooral een zo bodemloos lijkend vat vol inspiratie! Bavouzet legt de lat voor Beethoven-uitvoerders in zijn eentje weer een paar centimeter (nee, zeg gerust decimeter!) hoger. In Haydn is het echter minder evident om zoveel wonderlijks te verwezenlijken. Diens pianosonates zijn immers geheel conform de klassieke nomenclatuur structureel en inhoudelijk minder losbandig. Ze zijn eerder orthodox voor wat onder meer structuur en behandeling van harmonie betreft, wat echter niet hoeft te betekenen dat ze minder tot de verbeelding spreken. Wat Mozart in zijn hele oeuvre immers deed, had hij al bij Haydn gezien, met name dat de knepen van het vak precies daaruit bestaan om binnen de gevestigde structuren zodanig te werk te gaan, dat er toch iets fris en creatief uit de bus komt. Ja, creatief is Haydns schriftuur zeker, en wel van de eerste tot en met de laatste noot. Energiek opgebouwde en ontwikkelde patronen, scherpe humor versus lichtvoetige melancholie of vice versa, resulterend in muziek met een onmiddellijk ontroerend potentieel: artisticiteit zoals die kan gevonden worden bij Haydn, is tot op vandaag een unicum.
Laat een weinig begeesterd pianist op Haydns meesterlijke stapel pianosonates los, en na verloof van tijd krijgt het luisteren een duf kantje. Het tegendeel is waar bij Bavouzet, wiens toucher zo afgemeten en voornaam klinkt dat middagdutjes bij een cd als deze volstrekt uitgesloten zijn. Hoewel voorstander van de historische uitvoeringspraktijk voor wat betreft het verrichten van onderzoek naar wat componisten moet hebben gedreven tot de hersenspinsels die ze via hun muzikale geschriften met de wereld wilden delen, staart Bavouzet zich helemaal niet blind op de principiële keuze voor oude instrumenten waar mensen uit diezelfde stroming dikwijls mee vereenzelvigd worden. Bavouzet kiest daarentegen met hart en ziel voor een hedendaagse Yamaha, die alle flexibiliteit bezit nodig om Haydns wonderlijke pianoliteratuur tot een goed einde te brengen. Metaforisch voor wat op deze opname gebeurt, is de afbeelding op de hoes, waarbij componist en uitvoerder met de neuzen in dezelfde richting staan afgebeeld. Precies zo gaat het er aan toe: de techniek en de geest, geheel naar Haydns onuitgesproken wensen. Een album dat overigens subliem werd opgenomen in de Potton Hall in Dunwich, een gehucht dat nog geen 100 inwoners telt. Wat een geluk dat Chandos de wereld over Bavouzets schouder laat meegluren naar hoe die meesterlijk de witte en zwarte toetsen van het klavier beroert, en zodoende ontroert!