Een huivering trekt door de zaal. Stil nu. Daar speelt Jean-Efflam Bavouzet sonates van Haydn. Een mens zou voor minder muisstil worden. Toch was het even wennen aan de aanpak van deze Fransman. In het repertoire van Haydn zijn er een aantal referenties en eigenlijk twee scholen. Op moderne vleugel spant Alfred Brendel de kroon, met een catalogus waarin de uitvoerder meer af- dan aanwezig lijkt. Haydn schreef, voor wie naar Brendel luistert, schijnbaar muziek die als het ware streeft naar haar eigen tegendeel: niets beweegt, alles staat stil. Juist de afwezigheid van een ego dat met beide voeten in de 20e of 21e eeuw staat, laat deze muziek helemaal "zijn" in het oorspronkelijke tijdskader waarin de componist het heeft geschapen. Weliswaar op een nieuwer instrument, maar idiomatisch met het klassieke gemak waarmee Haydn zelf de toetsen zou hebben beroerd. Of zo lijkt het althans. De opnames van Ronald Brautigam op een historisch instrumentarium zijn daarentegen heel wat meer geaffectueerd, waarbij de interpreet ruw uitbarst, maar even goed op een zangerige manier de sonates kan verkennen. Bavouzet situeert zich ergens tussen beide in en dat geeft deze opname op het eerste zicht het aanschijn van een "mossel noch vis"-cd. Er is teveel wil aanwezig en dus te weinig Brendel, en de naturel en de bevliegingen van een Brautigam lijken evenmin vertegenwoordigd. Toch zitten beide polen in Bavouzets cyclus verankerd, en wel heel diep. Alleen duurt het even om dat ten gronde te beseffen.
Bavouzet gaf al bij zijn eerste Haydn-opname aan dat het hem niet te doen is om een integrale of chronologische ordening. Hij wil zelf, volume na volume, een boeket voor de luisteraar uitkiezen, dat deze op de contrasten, de spanningen, maar even goed de eenheid en coherentie in Haydns oeuvre moet wijzen. Dit tweede volume slaagt daar alvast geweldig in. Bavouzet toont zich hierin als een uitvoerder die de muziek nooit gewoon laat "zijn". Is dat eigenlijk wat een muzikant moet doen, Brendel indachtig? Of is het aan een interpreet om voor een publiek aanschouwelijk te maken wat hij voor emoties, humor en veerkracht vermoed achter bepaalde noten, en dat op een bepaalde manier uit te vergroten? Kortom is Bavouzets verhaal, ook in Haydn, er constant een dat hyperpersoonlijk is. Die aanpak loont, want wie uren aan een stuk naar een afhaspelen luistert van klassieke sonates die keurig worden gespeeld zoals ze werden overgeleverd, dreigt aan den lijve te ervaren hoe inwisselbaar dit repertoire op den duur kan worden. Daarvan blijft iedereen die de fantastische, fantasievolle klaviersonates van Joseph Haydn via deze solist ontdekt, hoe dan ook gespaard. Bij Bavouzet heeft elke sonate een eigen contour, een eigen verhaal. Weliswaar miskent de uitvoerder het sterk idiomatische karakter van de verschillende werken niet, maar hij geeft hen toch een eigen schakering. En alleen een niet-chronologische rangschikking kan er dan de interessante tegenstellingen uitlichten, zodat een ogenschijnlijk vredig schijfje een bijna even gediversifieerd schijfje wordt als een opname met Beethoven-sonates – een ander project waar Bavouzet dit en de komende jaren aan werkt overigens.
Anders dan Bavouzets Beethoven-cyclus, waarin de interpreet gedurfde keuzes maakt en deze perfect presenteert, zal zijn Haydn-project enigszins omstreden blijven. Toch zullen ook de tegenstanders moeten toegeven dat hier iemand musiceert die zijn oor echt aan de partituren geleend heeft, en niet vanuit een ietwat indolent geworden traditie vertrekt. Met de belezenheid en de intellectuele capaciteiten van iemand als Bavouzet, kan tevens worden verwacht dat hij geen grove historische onjuistheden in zijn opname toelaat. Zowel de doorwinterde Haydn-liefhebber als diegene voor wie het oeuvre van deze componist nog onontgonnen gebied is, zal met bijzonder veel aandacht en ontroering naar dit Franse raffinement luisteren.