Een cd met daarop (onder meer) een 'Requiem' van John Tavener stelt geen muziek voor van de renaissance componist John Taverner (1490-1545) maar wel drie werken een van diens verre nazaten, John Tavener die in 1944 geboren werd en een van Engelands grootste moderne componisten is. Naast het eigenzinnige 'Requiem' voor sopraansolo, tenorsolo, cellosolo, koor en orkest bevat deze cd ook nog twee andere, eveneens mystiek geïnspireerde solowerken, namelijk het 'Eternal Memory' voor cello en orkest en het 'Mahashakti' voor viool en orkest.
In het 'Requiem' geeft Tavener zijn eigen kijk op de oude Latijnse dodenmistekst. De Latijnse requiem-tekst combineren met nieuwe invloeden is natuurlijk niets nieuws : Benjamin Britten deed het al in zijn 'War Requiem' door het Latijn aan te vullen met gedichten van Engelands oorlogsdichters. Tavener gaat nog een stapje verder en maakt van zijn 'Requiem' een soort van multi-religieuze soep die katholieke teksten naast uitknipsels uit de Koran, regels van Perzische Sufi-mystici en uittreksels uit de Upanishaden en andere Hindu bronnen legt. Het resultaat is een persoonlijke beleving van een dodenmis in zeven delen. Ruwweg ziet Tavener zijn 'Requiem' als een spirituele reis die begint bij de dood (en het eerste deel heet 'White Light', naar het witte licht uit een bijna-dood ervaring), een hels vierde deel centraal heeft waarin de mens zijn 'ego' opgeeft en, in het laatste deel, één wordt met god.
De eclectische stijl waarin Tavener schrijft kan nog het best vergeleken worden met de spirituele muziek van Arvo Pärt enerzijds en het amalgaam van stijlinvloeden dat men ook bij de Russische componist Alfred Schnittke kan terugvinden. Behalve in het middendeel van het 'Requiem', dat gebruik maakt van slaande akkoorden, wilde melodieën en opzwepende Indische ritmes (met een overtuigende sectie koperblazers trouwens), klinkt Taveners muziek echter rustiger, veel vrediger. Het eind van het 'Requiem' laat een betoverend klankveld horen met het koor dat afwisselend in het Latijn, Grieks, Arabisch en Sanskriet zingt, een sopraansolo die briljant boven het koor uitschittert en een zachte cello die het werk uitgeleide doet.
Tavener schrijft bij momenten erg tonale, verstaanbare en gevoelige muziek. Kitsch is dit echter allesbehalve. Het repetitieve van het tweede deel van het vioolconcerto 'Mahashakti' – ook hier zit een concept achter: de titel slaat op het Sanskriet woord voor de opperste vrouwelijke energie – doet wat aan minimalistische muziek denken maar Tavener slaat een toon aan die veel ernstiger en emotioneler is dan wat men bij minimalisten als John Cage of Philip Glass terugvindt.
Sopraan Elin Manahan brengt een heldere, pure lezing van de sopraanpartij in het 'Requiem' ten gehore, karig en zuiver als in renaissancemuziek en een herinnering aan het feit dat zij als zangeres vooral naam maakte in oude-muziek ensembles. De cellopartij, knap uitgevoerd door celliste Josephine Knight zit vaak stevig ingebed in de orkestratie maar vormt ook een intiem tegengewicht voor het onpersoonlijke orkest. Het eind van het 'Requiem' laat bijvoorbeeld enkel nog de cello horen waarvan de klank helemaal in het niets oplost. Het 'Eternal Memory' voor cello en orkest is een gelijkaardige persoonlijke compositie, een reflectie op de sterfelijkheid van de mens.
Taveners muziek kan men het best live appreciëren in een scenische concertopstelling waarbij de luisteraar zelf bijna deel gaat uitmaken van het spektakel. In 'Mahashakti' staat het orkest bijvoorbeeld ruimtelijk opgesteld rond een centrale tam-tam die dienstdoet als een soort van ritueel instrument. Van zo'n spektakel blijft op cd natuurlijk minder van over maar het mag gezegd worden dat deze uitvoering er goed in slaagt om Taveners drie werken zo indrukwekkend mogelijk te maken. Gemakkelijke muziek is dit niet, diepzinnig zeker.
Meer over John Tavener
Verder bij Kwadratuur
Interessante links