Twee concerti op deze cd, één bekend en het ander nauwelijks, van tijdgenoten en collega's: Joseph Joachim droeg zijn tweede vioolconcerto in 1860 op aan zijn vriend Johannes Brahms en Brahms deed hetzelfde met zijn eigen concerto uit 1878, een werk waaraan Joachim trouwens de nodige viooltechnische expertise verleende.

De Hongaarse toon van beide concertos wordt flink in de verf gezet, bij Brahms vooral in de finale, die hier robuust en energiek uitgevoerd wordt. Als de introductie van het eerste deel in het orkest af en toe nog wat wollig overkomt, dan maakt dirigent Thomas Dausgaard dit ruimschoots goed in de volgende twee delen. Het orkest, vooral de blazers gaan een prachtige dialoog aan met de solist in het trage deel en de opwindende finale laat de luisteraar tot helemaal aan het einde weinig rust. De hobosoli, vooral in het trage deel van Brahms' concerto maar ook op andere plaatsen verdienen speciale vermelding want die klinken rijk en vol, prachtig gefraseerd en met een heerlijk mooie klank.

Joseph Joachim is bekend als vioolvirtuoos en velen kennen hem als vriend en collega van Brahms maar zijn eigen composities – drie vioolconcerti, enkele orkestouvertures en een paar kleinere werken voor viool en altviool – zijn nauwelijks bekend. Het tweede vioolconcerto 'im Ungarischen Stil' is nog het meest bekend. Het onderscheidt zich van concerti van zulke virtuozen als Paganini of Ysaÿe door zijn veel sterker ontwikkelde orkestpartij en poëtische connotaties. Dit is niet zomaar een bravourestuk voor de violist (al stelt het aan hem natuurlijk extreem hoge eisen) maar een volwaardige dialoog tussen viool en orkest, met lange orkestrale tussenspelen. Dit symfonische werk krijgt in deze uitvoering dan ook de nodige grandeur mee.

Christian Tetzlaff houdt een warm pleidooi voor beide werken. Joachims concerto wordt in zijn handen zoveel meer dan slechts een virtuoos bravourewerkje en wordt met vuur en veel authentiek Hongaars gevoel uitgevoerd. Prachtig is bijvoorbeeld hoe hij zijn cadens in het eerste deel laat overgaan in het orkest en zich subtiel laat ondersteunen door enkele houtblazers. In het Brahms' concerto schittert hij met een erg slanke, zuivere toon, veel gevoel voor poëzie in het trage deel en met vlotte en quasi moeiteloos uitgevoerde dubbelgrepen. Een flinke dosis vibrato, heel zwoel en donker, verleent beide werken (maar bij Joachim meer dan bij Brahms) een typisch zigeunergevoel. Het middendeel van Joachims concerto tot slot bezit een onschuld die bij Dvorak ook niet had misstaan.

Een niet alledaagse combinatie van werken op deze plaat, maar wel een die muzikaal en inhoudelijk erg logisch aandoet. De uitvoering, zowel van Tetzlaff als van het Danish National Symphony Orchestra doen Brahms alle eer aan en houden een overtuigend pleidooi voor Joseph Joachims weinig uitgevoerde werk.

Meer over Johannes Brahms, Joseph Joachim


Verder bij Kwadratuur

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.