Johannes Brahms kon geweldig zelfkritisch zijn en dat geldt zeker ook voor de drie strijkkwartetten die hij componeerde. Zelfbewust als hij was, wist hij goed genoeg dat hij met dit genre een van de hoekstenen van de klassieke muziek aanraakte en het duurde een hele tijd voor hij een werk in het genre goed genoeg achtte om uitgegeven te worden. Zijn eerste kamermuzikale werken waren dan ook voor andere bezettingen geschreven: serenades, strijksextetten of pianokwartetten. De eerste twee strijkkwartetten, samen uitgegeven onder het opusnummer 51 kwamen er dan ook pas nadat Brahms, naar eigen zeggen, meer dan twintig eerdere pogingen had opgegeven. Een derde kwartet volgde drie jaar later en om deze dubbel-cd vol te spelen, voert het Spaanse Cuarteto Casals hier ook Brahms' pianokwintet op.34 uit, met medewerking van pianist Claudio Martinez Mehner, een werk dat een bijna even moeilijke ontstaansgeschiedenis kende en dat Brahms eerst als strijkkwartet, dan als sonate voor twee piano's en pas uiteindelijk als pianokwintet neerschreef.
De vier muzikanten besteden veel aandacht aan de polyfonie die in Brahms verscholen zit en deze uitvoering klinkt dan ook erg transparant zodat de vele imitaties en het knappe contrapunt van deze drie kwartetten moeiteloos op de voorgrond kunnen treden. Maar die andere component van Brahms' persoonlijkheid, zijn voorliefde voor volksmuziek, wordt veel minder in de verf gezet. Een goed voorbeeld is het 'Allegro non troppo' uit het tweede kwartet, dat erg kundig uitgevoerd wordt en waar een aandachtige beluistering een weelde aan details zich blootgeeft maar waar die lieflijke melodieën toch niet die eenvoudige charme bieden die Brahms' muziek kan uitdragen. Het hele tweede kwartet mist een beetje die typisch Weense elegantie maar het langzame tweede maakt met zijn doorwrochte en overtuigende interpretatie veel goed.
Het openingsdeel van het eerste kwartet wordt heel bewogen en gepassioneerd uitgevoerd. Een actieve begeleiding die een vrij snel tempo ondersteunt houdt een spanning over het hele deel terwijl het tweede thema passend smekend en getormenteerd overkomt. Een dergelijk energieke uitvoering, die al het mogelijke drama uit Brahms' dramatische c mineur toonaard haalt, verkrijgt op sommige momenten zelfs symfonische allures. De finale van dit kwartet klinkt even stormachtig, met cellist Arnau Tomas Realp die een stevige bas voor de andere drie muzikanten verzorgt. Het tweede deel van het derde kwartet, een werk dat een veel meer ontspannen toon aanhoudt, is een intieme serenade, een welkome afwisseling in deze verder erg spannende uitvoering. Ook de finale wordt met veel lyriek uitgevoerd.
Het eerste deel van het pianokwintet wordt vrij breed gespeeld, met ritmiek die eerder op grandeur mikt dan op kernachtigheid. Vele mineurpassages gaan hebben heel snel zangerig, elegisch klinken. Verrassend mooi is het langzame deel, dat met zijn treffende keuze van tempo, dat net snel genoeg ligt, precies vrij genoeg uitgevoerd wordt om meeslepend over te komen. Het scherzo klinkt, zoals dat in het Duits heet 'rücksichtslos', voortvarend en direct met een heroïsche ondertoon in de mineurgedeeltes.
Het Cuarteto Casals presenteert een bewogen en emotionele Brahms die zich weliswaar op klassieke modellen baseerde maar in deze uitvoering met beide voeten stevig in de romantische traditie geworteld staat. Geen overdreven bombastische Brahms, gelukkig maar, maar eentje die qua interpretatie perfect aansluit bij het oeuvre van Robert Schumann, met diens impulsiviteit en plotse karakterwisselingen.
Meer over Johannes Brahms
Verder bij Kwadratuur
Interessante links