Twee kamermuziekwerken van Brahms hier: zijn kwintet voor klarinet en strijkkwartet op.115 en zijn trio op.114 voor klarinet, cello en piano. Dit zijn late werken van de componist dus en zijn doordrongen van stille tragiek en donkere klankkleuren. Zo is de keuze om cello en klarinet te combineren in het trio niet toevallig: beide instrumenten hebben een warm laag en helder hoog register die beiden door Brahms goed benut worden.
De twee vierdelige stukken ademen een serene, intieme sfeer uit. Hoewel de klarinet vaak genoeg solistisch behandeld wordt, blinkt deze nergens uit met nodeloos virtuoze passages; de sterkte van deze werken ligt in de dialoog tussen de instrumenten onderling en de onnavolgbare lyriek van Brahms' melodieën. Want hoewel de delen onderling steeds een andere sfeer uitademen hangt er steeds een donker, tragische schaduw over de muziek. Het openingsdeel van het klarinetkwintet heeft symfonische allures, in zijn contrasterende thematiek en groots uitgewerkte vorm. Dit doet het Tokyokwartet mooi tot zijn recht komen. Het trage deel van dit werk klinkt droevig en melancholisch en de laatste delen van zowel kwintet als trio hebben iets onrustigs. Maar net die intensere passages brengen de zwakte van deze cd aan het licht: intense, heftige gevoelens in Brahms' muziek zijn nergens echt duidelijk. Terwijl bijvoorbeeld het derde deel ('andantino grazioso') uit het trio gracieus genoeg klinkt, erg ontspannend, mist het laatste deel dan weer diepgang; te weinig echte stille momenten, echte ingetogenheid en reflectie. En dat is jammer, want het zijn net die delen die een gejaagdheid ten gehore brengen die het werk zijn tragiek verlenen. Dit wil niet zeggen dat er technisch veel op de uitvoering aan te merken is. Het samenspel tussen cello en klarinet is zeer goed en het is duidelijk dat het Tokyo kwartet, dat het opus 115 voor zijn rekening neemt een schitterende prestatie neerzet. Deze vier muzikanten geven het beste van zichzelf, bijvoorbeeld in het speelse derde deel, en zorgen voor betoverende momenten. Maar misschien mist net klarinettist Joan Enric Lluna wat van die noord-Duitse ernst en diepgang om de twee werken werkelijk episch te doen klinken. Er staan zeker erg mooie passages op de plaat, zoals het begin van het kwintet, met zijn zangerige violen en droevige melodie die continu onderling wordt uitgewisseld. Maar alles klinkt net wat oppervlakkig en dat doet Brahms te weinig eer aan.
Een muzikant moet zich al behoorlijk kunnen bewijzen om een cd op te nemen, dus slecht kun je deze plaat zeker niet noemen. Maar het is wat spijtig dat de luisteraar niet meer geboeid kan blijven luisteren naar zo een prachtige muziek.
Meer over Johannes Brahms
Verder bij Kwadratuur
Interessante links