Marcel Ponseele brengt hier, met zijn eigen Il Gardellino, de hoboconcerti van Johann Sebastian Bach, op barokinstrumenten.
Bach schreef in totaal vier concerti voor hobo, waarvan één voor oboe d'amore en een dubbelconcerto voor hobo en viool. En het is dit laatste concerto dat waarschijnlijk het bekendste is. De twee solisten spelen een bijna continu spel van imitatie met elkaar, waarbij hobo qua virtuositeit zeker niet voor viool moet onderdoen. Naast Marcel Ponseele valt violist Ryo Terakado op, met een erg frisse en levendige partij, gespeeld met een expressieve en zorgvuldig afgemeten vibrato en een uiterst vlotte techniek. De cd opent echter met het concerto in Fa groot, meteen het zonnigste van de vier. Ponseele bewijst vanaf het begin hoe goed hij op zijn orkest ingespeeld is: elke frasering, alle kleine nuances klinken logisch en natuurlijk en worden vlekkeloos uitgewisseld tussen orkest en solist. En dat nodigt natuurlijk uit om de cd opnieuw en opnieuw te beluisteren. Het concerto in La groot, voor oboe d'amore, is een klasse apart, zowel wat muziek als wat uitvoering betreft. De gesluierde, donkere klank van deze grotere variant van de originele hobo geeft dit werk een diepzinnige, soms ernstige klank, en dat is het duidelijkst voelbaar in het middendeel. Ponseele laveert dan ook continu tussen zangerige melancholie en vlugge virtuositeit. Het laatste deel toont dan weer perfect aan waarom deze cd een absolute topper is: de opgewekte vioolmelodie wordt niet te strikt in tempo gespeeld, met net genoeg vrijheid om de muziek een natuurlijk, ongedwongen karakter te geven. Het is dan ook dit soort van doordachte fraseringen die bewijzen hoe goed de zes strijkers van Il Gardellino op elkaar zijn ingespeeld en die de plaat zijn vlotte karakter geven. Want met maximaal acht uitvoerders krijgt deze Bach een erg persoonlijk, direct karakter: het orkest klinkt stevig genoeg, maar zo glashelder zoals alleen met een klein aantal uitvoerders mogelijk is.
Als toemaatje krijgt de luisteraar hier een erg ongewoon arrangement voorgeschoteld: Ponseele bewerkte, voor strijkers, basso continuo en oboe da caccia, het bekende 'Ich bin der Welt abhanden gekommen' van Mahler. Een anachronisme van formaat is dat, maar natuurlijk met erg veel zorg uitgevoerd. Trouwens, het geluid van deze soort althobo, die uiterlijk meer op een jachthoorn dan op de bekende hobo lijkt, past goed bij dit introverte lied.
Deze cd is er zonder meer een van grote klasse: Bachs vier concerti worden op een erg onderhoudende, frisse en aanstekelijke manier gebracht, uitermate verzorgd en tot in de puntjes afgewerkt. En meer hoeft er niet gezegd te worden.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links