Johann Sebastian Bach schreef in zijn latere jaren een hele reeks werken die het beste omschreven kunnen worden als een soort van muzikaal testament. De 'h-moll messe', 'Das wohltemperierte Klavier', 'Das musikalisches Opfer' en ook deze 'Kunst der Fuge' werden gecomponeerd zonder aanwijsbare opdrachtgever – zeer ongewoon voor barokmuziek -, alsof Bach ze voor zichzelf of het nageslacht wou neerschrijven. 'Die Kunst der Fuge' kan dan ook gezien worden als een soort van praktische gids in het schrijven van contrapunt, door zijn methodische opbouw van veertien fuga's, steeds complexer en complexer wordend van enkelvoudige fuga's naar de laatste vierstemmige tripelfuga. Het is alsof Bach een kunstvorm die aan het begin van de rococo periode in onbruik geraakte, wou catalogiseren. Daarom is het des te opmerkelijk dat Bach de laatste van de veertien fuga's, een driedubbele fuga in vier stemmen van titanische proporties nooit afwerkte.
De Franse pianiste Alice Ader is met deze Bach opname zeker niet aan haar proefstuk toe. Ze nam al een indrukwekkende discografie op, grotendeels gebaseerd op het Franse repertoire (Debussy, Messiaen, Chausson, Fauré en anderen), deels ook op de Duitse romantiek met opnames van Schubert en Brahms. Deze 'Kunst der Fuge' is evenwel haar eerste Bach opname, het resultaat van een concert dat ze in 2007 in Poissy bij Parijs gaf.
'Die Kunst der Fuge' begint bij Ader traag, zoekend, bijna twijfelend zelfs. Dit is een live-opname en het lijkt alsof ze op het concert haar publiek slechts noot per noot aan Bachs meesterwerk wilde voorstellen. 'Contrapunctus I' klinkt in zichzelf gekeerd, wat onregelmatig zelfs. Terwijl Alice Ader kleur maakt in het midden- en hoge register en ze Bachs snellere fuga's gladjes en soepel vorm geeft – luister maar naar de snelle figuraties in 'Contrapunctus VII', een ware kluwen van melodische ideeën – kunnen tragere passages wat te droog, te Spartaans gaan klinken. 'Contrapunctus VI', met zijn gepunte ritmes in Franse stijl klinkt hard en ruw, zonder het nobele dat deze archetypisch ritmische formule uit de barokke periode met zich meedroeg. Net zo hard en droog laat Ader haar bassen klinken aan het eind van 'Contrapunctus II'. Daartegenover staat dat Ader zich dan weer enthousiast in 'Contrapunctus IX' gooit, dat duidelijke inzetten en scherpe accentuaties krijgt en dat 'Contrapunctus XIII', een vlugge tripelfuga, een graad van instrumentale virtuositeit krijgt die in uitvoeringen van 'Die Kunst der Fuge' vaak niet aanwezig is.
Deze live-uitvoering bezit zowel sterke als minder sterke punten. Alice Ader stelt erg knappe lezingen van Bachs muziek voor, transparant en duidelijk uitgevoerd en bij momenten erg geïnspireerd. Jammer alleen dat ze op andere plaatsen naar onze smaak klinkt wat te streng, want zelfs deze complexe polyfonie hoeft niet tot een zuiver intellectuele oefening herleid te worden.
Meer over Johann Sebastian Bach
Verder bij Kwadratuur
Interessante links