Wie kent ze niet, de overbekende ‘Goldbergvariaties’ van Johann Sebastian Bach? Al was het maar van de wondermooie ‘Aria’, waarvan de resterende dertig stukken afgeleid zijn, iedereen heeft het werk al minstens een keer gehoord. Voor wie bij een uitvoering graag wat meer achtergrond heeft en over de ruim tachtig minuten durende muziek de draad niet wil verliezen is er nu een uitstekende Nederlandstalige monografie van de Belgische eminence grise op musicologisch vlak, Ignace Bossuyt.

Ignace Bossuyt is een bekende naam onder melomanen. Diegenen die zich met renaissancemuziek bezig houden, botsen vroeg of laat op Bossuyts prachtig geïllustreerde en verhelderende naslagwerk over de Nederlandse polyfonisten. Zijn specialiteit reikt echter verder, waarvan verschillende publicaties over latere componisten van Bach tot Schumann getuigen. Eerstgenoemde draagt echter een bijzondere plaats weg en het hoeft na studies over ‘Das musikalisches Opfer’ of de ‘Missae Breves’ niet te verbazen dat hij nu ook Bachs ‘Goldbergvariaties’ onder de loep neemt.

Dit meesterwerk vormt niet alleen puur intellectueel een verheffende synthese van de variatiekunst van voor de eerste helft van de achttiende eeuw, het gevoelsaspect verliest tevens nooit aan belang. Bach, die zich in alles kenmerkt als een componist die het ultieme evenwicht vond tussen strenge compositietechnieken en –structuren en emotionele betekeniskracht, toont dit ook op schitterende wijze aan in dit klavierwerk. Vanzelfsprekend spreekt Bossuyt met het hart van een muziekliefhebber over deze ontroerende aspecten, maar de eigenlijke ervaring blijft iets waarnaar elk luisteraar voor zichzelf moet zoeken. De grote waarde van dit boek komt tot expressie in de puur musicologische uitdieping. Een uitdieping die volgens Bossuyt nodig is om de muziek tot volle wasdom te laten komen, want “weten en kennen gaan hand in hand met voelen en ontroering”, aldus de schrijver.

In wat als een inleiding kan gelezen worden, situeert Bossuyt de ‘Goldbergvariaties’ als een van de “synthese-composities” ontstaan in de jaren 1740 tot 1750. Hierbij gaat ook aandacht uit naar het pedagogisch concept van de “Clavier Übung” waarbinnen je de variaties als klavierstudie kan zien. Vervolgens komt het stuk dat je als een luistergids zou kunnen bestempelen, beginnend met een exhaustieve beschrijving van de ‘Aria’ en het grote architecturale plan van het werk: de verdeling in twee maal vijftien variaties en op kleiner vlak tien groepjes van telkens drie. Bossuyt beschrijft verhelderend hoe de macrostructuur eruitziet en daalt dan af naar het microniveau met steeds stijgende complexiteit.

Elke variatie wordt afzonderlijk besproken, voorzien van een partituuruitreksel. Vorm en achtergrond, toonaard, contrapunt en dergelijke meer komen aan bod. De encyclopedische kennis van Bossuyt laat bovendien veel verwijzingen toe binnen het werk van Bach en andere componisten. Wie ten volle de betekenis wil doorgronden moet wel de basisprincipes van notenleer en harmonie beheersen. In dat opzicht is dit boekje voor de leek een stimulans om de basisprincipes van de muziektaal onder de knie te krijgen. Echter, wie niet zo ver wil gaan, kan de complexere stukken overslaan en zal toch verrijkt naar de muziek luisteren. In dat opzicht is deze monografie toch voor een breed publiek bestemd: al die zich door Bach laat raken en bereid is dit door rationele inzichten in zijn compositie nog te versterken.

Meer over Johann Sebastian Bach


Verder bij Kwadratuur
  • Helaas geen extra info meer.

Interessante links
Agenda
Concertagenda
  • Geen concerten gevonden.