Er wordt wel eens al schertsend gezegd dat er geen enkele reden is om een live-concert van András Schiff bij te wonen, omdat de man het repertoire in concert nagenoeg exact zo brengt als op cd. Sommigen worden kregelig van zijn hang naar perfectie, dat quasi autistische stijlgevoel dat totaal losstaat van de aanwezigheid van een publiek. Paradoxaal genoeg zijn er dan ook mensen die zich niet kunnen stilhouden terwijl de pianist zijn perfecte motorische vaardigheden tentoon spreidt: het is alsof zoveel bijna mensoverstijgende heerlijkheid hen het onbehaaglijke gevoel geeft niet alleen helemaal niet betrokken te zijn bij de uitvoering, maar ook lijkt de verklanking voor hen een rechtstreekse aanleiding te vormen om de onuitstaanbare magie te moeten doorprikken door te beginnen frunniken, of door hun buurman of –vrouw luidop te vragen of die het ook zo onwerkelijk schoon vindt, en precies daarom eigenlijk onuitstaanbaar. Tot op vandaag heeft Schiff veel voor- en tegenstanders. Hij weet dat maar al te goed en zegt bij zijn volledige opname van ‘Das Wohltemperierte Clavier’ dan ook niet de waarheid in pacht te hebben, wel een visie te vertolken die zeker niet iedereen warm zal krijgen. Er zijn nu eenmaal melomanen die geen voeling hebben met dat ongenaakbare karakter dat Schiff uit een klavier haalt: alsof een dergelijk instrument alleen maar gebouwd kan zijn voor zijn vingers en voor de muziek die er op dat moment op gespeeld wordt. Schiff zien is daarom altijd gelijkaardig – iedereen weet eigenlijk op voorhand hoe goed het zal zijn, en hoe de muziek idiomatisch zal worden vertolkt – en tevens helemaal anders, want hoeveel uitvoerders kunnen een vleugel laten klinken alsof er alleen maar Bach (of een andere componist, noem maar op) kan op gespeeld worden?
Dat Schiff het publiek in fervente voor- en tegenstanders verdeelt, heeft voor wat Bach aangaat vooral te maken met zijn interpretaties van onder meer de ‘Goldbergvariaties’. Sommigen vinden hem te stoïcijns in die toch heel gevoelige muziek: ze verwijten de man te weinig naar avontuur te zoeken en dommelen in precies omdat Schiff die mathematisch zo geniale partituren niet met een menselijke insteek injecteert. Daar valt iets voor te zeggen, maar in geval van ‘Das Wohltemperierte Clavier’ moet die discussie eigenlijk niet opgerakeld te worden. Net als in ‘Die Kunst der Fuge’ moet men in deze twee reeksen van elk 24 preludes en fuga’s immers geen buitenmuzikaal verhaal leggen. Niet zomaar schreef Bach boven het manuscript van de eerste reeks het volgende: “Nutzen und Gebrauch der lernbegierige musicalischen Jugend, als auch derer in diesem studio habil seyenden besonderen Zeitvertreib”. Tijdverdrijf voor diegenen die al geoefend zijn, en een goede leerschool voor de jeugd: eigenlijk zijn het compositorische en technische studies, geen werken waarvoor men Bachs biografische en historische context moet uitspitten om ze authentiek verantwoord te kunnen opvoeren. Het enige waar ze om vragen is een pianist die het evenwicht, de rust en de onaanraakbare schoonheid in deze partituren naar boven kan halen. Iemand die zich niet hoeft te bewijzen, maar die de stilte kan opvullen met een notenweelde van preludes en fuga’s, in alle toonaarden en daarmee alle menselijke en harmonische temperamenten opsommend. Of er daarvoor een meer geschikt figuur dan András Schiff op deze planeet rondloopt, mag zeer sterk worden betwijfeld.
Uitzonderlijk aan deze interpretatie is dat Schiff bijna nergens pedaal gebruikt. De enige uitzondering is een fuga in la klein uit het eerste boek: geschreven voor orgel moet men aan het eind de sostenuto-pedaal inschakelen. Elders houdt Schiff het echter volledig transparant: zijn motoriek lijkt simpelweg onverstoorbaar, maar de echte kunst van zijn opname ligt juist in wat hij via de noten aanschouwelijk maakt. Dat zijn geen dramatische, melancholische of huiveringwekkende historiën, maar wonderbaarlijke kleuren. Elke toonaard belichaamt voor Schiff een bepaalde schakering: het hele kleurenspectrum wandelt de pianist in zijn opname af, om uiteindelijk logischerwijs terug bij het begin uit te komen. Het gevoel van eenheid dat uit zijn interpretatie spreekt, is fenomenaal en mag in deze muziek zelfs onovertroffen heten. Tevens alle lof voor de technici van de ECM New Series, die de ruimte deze keer niet wollig lieten galmen maar voor een meticuleuze, hoogst nauwkeurige registratie kozen. Kan en mag ‘Das Wohltemperierte Klavier’ eigenlijk wel op een andere manier gespeeld worden? Alleen een volledig ‘juiste’ uitvoering kan een dergelijke vraag oproepen. Deze uitgave zorgt ervoor dat een luisteraar ze zich stelt. Tijd dus om Schiffs wat sentimentelere en decennia oude opname voor Decca op te bergen, en deze actuele versie in huis te halen!