De IJslandse componist Jóhann Jóhannsson is geen onbekende voor wie zich inlaat met minimalistische of neoklassieke muziek. Op regelmatige tijdstippen brengt de man een nieuw album uit en jaarlijks valt hij wel her of der in België te bewonderen, vaak in een apart artistiek kader. Voor zijn nieuw, zesde werk heeft Jóhannsson de handen in elkaar geslagen met de Amerikaanse filmmaker Bill Morrison. ‘The Miner’s Hymns’ belicht het duistere, uitzichtloze leven van de mijngemeenschap in Noord-West-Engeland een dikke eeuw geleden.
Het tegelijkertijd tot stand komen van de filmscore door de Amerikaanse componist en de bijbehorende soundtrack van Jóhannsson, maakt dat dit album gerust ook zonder beelden kan geconsumeerd worden. Ook nu laat de kracht van tot de verbeelding sprekende, zwevende klassieke partijen en subtiele elektronica zich weer mooi gelden. In tegenstelling tot vroeger, waar de voornaamste smaakmakers veelal glijdende strijkers waren, heeft de IJslander ditmaal het instrumentarium van een brassband ingeschakeld, een populaire muziekformatie in de mijnengemeenschap.
De basis van koperblazers kleurt ‘The Miner’s Hymns’ heerlijk duister en hol in, een effect dat versterkt wordt door het live opnemen van dit album ’s nachts in de kathedraal van Durham kathedraal. Mysterie en tristesse draperen zich dan ook overheen de zes dromerige composities van deze cd. Lang aangehouden hoorntonen zorgen voor een bepaalde verwachting in ‘Freedom from Want and Fear’, terwijl een schel, neerdwarrelend trompetthema de gevangenschap in een eindeloos, routineus leven lijkt uit te stralen. De herhaling van dit motief door diepe, teruggetrokken hoorns zorgt voor een extra verzwaring van het nummer. Op die manier weet de songschrijver perfect bepaalde emoties op te roepen of te bespelen.
Als extra accent wordt vaak extra diepgang gecreëerd met het imposante orgel van de kathedraal of met de bewust sterk weggecijferde elektronica van Jóhannsson zelf. Bovendien weet de IJslandse componist perfect hoe hij de nodige accenten moet plaatsen. Zo kent het relatief korte ‘There Is No Safe Side but the Side of Truth’ een heuse explosie van trompetten, om erna weg te zinken in een dromerige filmroes met melancholische blazers.
Voor de zesde keer op rij zet Jóhann Jóhannsson een fabuleus, modern klassiek werk neer. Dit “requiem voor een verdwijnende industrie”, zoals hij het zelf omschrijft, blijkt een indrukwekkende filmsoundtrack die helemaal doordrongen is van het leven en leed in de steenkoolmijnen. Zes titels, ontleend aan de slogan van de vakbonden van weleer, volstaan om de luisteraar helemaal onder te dompelen in dit intrigerende thema.