Met Joëlle Léandre en William Parker staan twee mastodonten van de contrabas met een erg verschillende achtergrond tegenover elkaar. Léandre genoot in haar thuisland Frankrijk een klassieke opleiding en verdiepte zich daarna in de muziek van onder andere John Cage en Giacinto Scelsi alvorens zich op improvisatie storten. William Parker is steeds actief geweest binnen Amerikaanse jazz- en improvisatiekringen en is voor velen de belichaming van de ultieme freejazzbassist, de standaard waarop al de rest wordt afgemeten. Het is ondertussen al elf jaar geleden dat hun enige duoplaat met de toepasselijke titel 'Contrebasses' verscheen. De twee troffen elkaar sindsdien nog regelmatig op een podium, net zoals dat begin 2009 het geval was in Théâtre Dunois tijdens het Sons d'Hiver festival.
Van bij de aanvang van het concert verstrengelen de twee contrabassen zich in elkaar om pas na een vijftigtal minuten durende muzikale conversatie los te laten. Slechts op een zeldzaam moment laat een van de twee zijn instrument kort zwijgen, wat de ontwikkeling van een improvisatie steeds opvallend vertraagt. Het duo lijkt de inspiratie deze keer dan ook vooral bij elkaar te willen vinden. Het zijn overigens niet alleen de twee snaarinstrumenten die deze spontane muziek vertolken, want Léandre voegt met haar vocale bijdragen nog een derde stem toe aan het geheel. Die blijkt meer dan eens een waardevolle functie te vervullen in het hoge register, terwijl de snaren in de lagere regionen worden beroerd. Dit mist vooral zijn doel niet in de laatste minuten van het album, waar de Française met hoog klagend gevocaliseer en gejammer de toehoorders naar de keel grijpt.
'Live at Dunois' bestaat uit een langgerekte improvisatie die voor de handigheid opgesplitst werd in zes titelloze delen. Van de oorspronkelijke rol van de contrabas als timekeeper blijft er op dit album niets over. Dat is ook niet nodig, want er is op dit album eigenlijk nooit sprake van een ritme, tenzij een korte chromatisch stijgende of dalende baslijn (tussen elke toon een halve toon verschil) hiervoor kan doorgaan. De interactie tussen Léandre en Parker vindt vooral plaats op het melodische vlak. Door middel van associatie en uitwisseling van materiaal komt zo er al snel een muzikale ideeënstroom op gang. Het valt hierbij op dat beide musici een erg divers palet tentoon weten te spreiden wanneer ze de snaren aanstrijken (wat in het jargon ook wel arco playing wordt genoemd). Brommen in het lage register, een warm cello-vibrato, flageoletten, dubbelgrepen als van een viool en ijzingwekkend geschraap zijn maar een greep uit het diverse aanbod aan speeltechnieken die het duo met de strijkstok beheerst.
Dit alles staat steeds in functie van de eigenzinnige creativiteit en inspiratie van de twee. Het creëren van mooie, lyrische melodielijnen is het laatste waar Parker en Léandre aan denken, want 'Live at Dunois' bevat een klein uur vurige en weerbarstige improvisatie. Soms wordt er wel eens stilgestaan bij een interessant idee, gaande van een uitgebreide reeks opeenvolgende noten of een flitsende riff, maar meestal kijkt het duo vastbesloten recht voor zich uit. Een plotse stilte kondigt het einde aan van deze mooie dialoog tussen twee grote musici. Het minutenlange, enthousiaste applaus dat vervolgens losbarst is een terechte beloning voor een intens en doorleefd concert.
Meer over Joëlle Léandre & William Parker
Verder bij Kwadratuur
Interessante links