Een groot imitator heeft Joe Lovano nooit willen zijn, maar de jazztraditie ligt hem al zijn leven lang erg na aan het hart. Hij wisselt traditionele odes af met boeiende experimenten in kwintetcontext of in grotere bezetting, telkens met op zijn minst interessant resultaat. Zo kwam Lovano kort geleden op de proppen met het kwintet Us Five, een conventioneel kwartet met sax als solistisch instrument, waar de bandleider vervolgens een extra drums in integreerde. De ritmesectie is dus erg beweeglijk en onder meer dat gegeven behoedt deze 'Bird Songs' voor het worden van een doorsnee bopplaat. Als eerbetoon aan Charlie Parker vertrok Lovano overigens niet louter van Birds' composities, maar wel van de vraag wat er tegenwoordig van een experimenteel musicus (als Parker in zijn tijd was) zou geworden zijn. Grote extremen zoekt hij daarbij niet op: deze jazz blijft altijd sierlijk en zwierig, af en toe met een hoekje af, maar nooit helemaal over de schreef. Wel integreerde Lovano onder meer een nieuw instrument waarop men heuse harmonieken kan aanblazen. Dat is bijvoorbeeld te horen in het korte, hyperkinetische 'Birdyard', waarvoor Lovano zijn thematische ideeën bij de op Parker gebaseerde 'Yardbird Suite' ging halen.
In zijn kwintet heeft Lovano namen verzameld die iemand van zijn status eer aandoen. Otis Brown III en Francisco Mela zijn twee vooraanstaande drummers, Esperanza Spalding een tot een fenomeen uitgroeiend talent en pianist James Weidman speelde al op enkele bejubelde albums mee, niet louter binnen dit kwintet wel te verstaan. De voornaamste klemtoon ligt echter op Lovano en zijn lyrische stijl, maar in de band staat samenspel heel erg centraal en vooral tussen drums en sax ontstaat dikwijls een gepassioneerde trialoog, zoals in het langzaam ontaardende 'Ko Ko'. Spalding fladdert meer in het rond, hoewel ze steeds met een sterke focus blijft musiceren en strakke lijnen verzorgt. Weidman is dan weer de meest traditionele van allen, met zijn warmbloedige, onderbouwende akkoorden die Lovano als het ware de vleugels geven om helemaal vrij te zijn.
Alles bij elkaar zouden albums als 'Bird Songs' misschien stoutmoediger moeten zijn, maar met zijn intelligente ideeën, zijn grote inventiviteit en de strakke sound van zijn kwintet, komt Lovano erg goed weg met de formule. Hij nam de composities van Bird louter als uitgangspunt en grijpt bijvoorbeeld slechts een enkele keer naar de altsax (in het intrigerende en verrassende 'Blues Collage', een collage van drie verschillende Parker-thema's die piano, bas en sax fugatisch brengen), waarna hij nog steeds niet als Parker klinkt. Lovano klinkt in de eerste plaats als zichzelf en overstijgt het voorspelbare, zodat dit een gemoedelijk, zwoel plaatje werd dat niet noodzakelijk lang zal bijblijven, maar wel goed in het oor ligt en telkens weer opvalt door minutieuze details die bij een vorige luisterbeurt nog niet waren opgevallen.